donderdag 13 mei 2010

de koning te rijk in China

Links van mij zit een zwijgende jongeman, zijn haar gemilimeterd. Hij straalt uit dat hij niet wil converseren. Naast hem een Chinese gaste, een jonge mooie vrouw, ook al zo zwijgzaam. Ze logeert hier alleen, net als de jongeman. Tegenover ons de gastvrouw- en heer. Ze hebben alweer zo ontzettend heerlijk voor ons gekookt, het is haast niet te geloven. Echt hemels! Hongerig prikken we van de schalen en laten onze rijstkommetjes nog eens bijvullen. Vandaag hebben we gewandeld en dat is aan onze trek goed te merken. Trek? We hebben HONGER! Ruut laat zijn kom drie keer bijvullen. Vaardig pikken we verder.... 'We kunnen al goed met die stokjes overweg he, zeggen we tegen elkaar.'

Vanochtend na het ontbijt vertrokken we, klaar voor een dagwandeling van zo'n 13 kilometer. Het pad hadden we de dag ervoor al verkend (zie verslag nr. 8). We gaan 'm vandaag helemaal aflopen. 'Zaidjan', roepen we bij vertrek. 'Tonight familydinner??' roept de gastvrouw ons na. 'Offcourse, haochi!', roepen we en dalen de trappen af.
In een lekker tempo lopen we het pad over. De eerste uren komen we niemand tegen, behoudens een paar langbenige medelanders. 'Wat zijn we toch lelijk, he', zeggen we tegen elkaar als we die reuzen aan zien komen. 'Wat zijn we groot en vlezig, he? Dat is toch geen gezicht? Dat wij er ook zo uit zien.... Maar wij dragen geen korte broek, gelukkig...'

Na een kilometer of wat realiseer ik me ineens dat we geen eten meegenomen hebben. Wel een beetje dom van ons, vind ik, we hebben alleen water mee. En dertien kilometer, reken ik uit, dat kost hier in de bergen toch snel een uur of vier wandelen. Tel daarbij op je rust... En dan weer terug. 'Ach', stellen we elkaar gerust, 'aan het eind van dit pad is vast een eettentje, want daar is een kabelbaan.' Gerustgesteld lopen we door. Dan ontmoeten we wandelende Chinezen. Net als de dag er voor lopen ze rustig te kuieren, in kleine groepjes. 'Ni hao! Helloooo.... ' begroeten wij ze. 'Hellooooo...' roepen ze terug en sommigen beginnen een praatje. Soms gewoon in het Chinees en vreemd maar waar, wij begrijpen het. Eentje zegt en gebaart: 'je hoeft geen zonnebril te dragen vandaag, het is toch niet zonnig?' 'Aaah, natuurlijk', zeggen we en doen onze brillen af. 'Jaaaah', roept en doet ze, 'precies!'

Een andere wandelaarster houdt ons een grote zak met heerlijke pannenkoeken gevuld met vijgen voor. 'Xiexie, thank you', roepen we. Hier zeggen wij geen nee tegen. Onze lunch bestaat dus uit dit heerlijke hapje.
Halverwege de middag bereiken we het eind van het pad. Onderweg hebben we ons regelmatig vergaapt aan het natuurschoon zoals een kleine waterval. Wel vreemd dat een groepje militairen juist daar een soort van huttenbouw-achtige kamp heeft opgeslagen. We mogen er vanzelfsprekend weer een lijst invullen met naam, nationaliteit en of we een aansteker bij ons hebben.
Verder zien we de mooiste vogeltjes, zelfs een lichtblauw piepklein exemplaar en een pikzwarte met felrode veertjes. Ongelooflijk.. en aan die meehupsende eekhoorns raken we al helemaal een beetje gewend.

Na die dertien kilometer zijn we moe en... ik moet ontzettend nodig plassen. De pot groene thee die ik bij het ontbijt leeg slobberde, moet eruit. Al de hele weg hield ik me in. Maar nu zie ik een washroom zoals dat hier heet. De wc blijkt een plasgoot te zijn. Nog ingewikkelder piesen dan een franse sta-wc, vind ik dit. Maar geen tijd voor twijfel nu, ik knap bijna uit elkaar, schort mijn jurk op, trek mijn slip naar beneden, hurk en plas en plas en plas. Volgens mij plas ik de hele rivier vol. En alles netjes IN die goot. Ruut onderwijl bespiedt mij en dat doet hij zoals gewoonlijk door de lens van zijn Pentax. Ja, ja, ik sta er weer mooi op. Gehurkt, met vechtpet op... echt, geen gezicht.

We besluiten slim te doen en terug te gaan met de kabelbaan en in het dal een taxi terug te nemen naar de andere kabelbaan naar Higherland Inn. Deze kabelbaan is een hele echte met gesloten kabines. Als we eenmaal zo'n 1000 meter boven een kloof wiegen, heen en weer wapperend in de harde wind, begrijpen we waarom hier geen open bakjes zijn. Doodeng vind ik het, mijn handen zweten ervan.

De uitvoering van ons terugkeerplan verloopt van een leien dakje en in een mum van tijd zijn we weer boven, bij Higherland Inn. Daar brandt de houtkachel en staan de pannen op het fornuis. Een huisvriend wakkert het vuur aan, wij schuiven aan met een boek.
Na het eten schuiven we opnieuw voor de kachel. De gastheer speelt onderwijl aan tafel een kaartspel met zijn vrienden. De gastvrouw leest, de huisvriend moedigt zijn vrienden aan en Ruut en ik.... wij voelen ons de koning te rijk in China.

3 opmerkingen:

  1. Geweldig reisverslag weer! Alsof we het mee mogen beleven. Op de foto's een paar postjes terug herkende ik wat plekjes van Dali. Onder andere de stadsmuur! ;-)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heerlijk om dit mee te mogen beleven inderdaad! Maar wat is dat toch met die aanstekers? Gaat het om verstokte Chinese rokers die verlegen zitten om een vuurtje of is men bang dat je explosieven tot ontploffing wil brengen?

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat vreemd, dat overal lijsten ingevuld moeten worden.
    En wat een heerlijk uitgebreid verslag krijgen we toch steeds.

    BeantwoordenVerwijderen