donderdag 27 mei 2010

Wat ons opviel

Morgenochtend, half negen Chinese tijd, vertrekken we uit Dali. Dan nemen we weer afscheid van Jop, onze mooie wijze zoon. Hij blifft voorlopig nog in Dali wonen, neemt zijn intrek in een guesthouse in de CanShang bergen. Daar werkt hij verder aan zijn boek. In augustus gaat hij naar Noord India met een vriendin. En daarna..... weet hij nog niet. We zullen het zien.

Dit is dus het laatste logje, want vanaf morgenochtend zijn we voortdurend onderweg. Eerst reizen we naar KunMing, daarvandaan vliegen we naar Beijing. Zaterdagochtend vertrekken om elf uur om 's middags rond drie uur Nederlandse tijd te arriveren.
Het zal wennen zijn. Weer terug in Nederland maar voornamelijk: weer met zijn drieen, zonder Jop. We weten nu wel op wat voor prachtige plek hij woont en leeft. We hebben het heel mooi gehad de afgelopen weken, zo met zijn vieren.

Maar, we laten jullie niet zonder leeswerk achter. Hier nog een overzicht van alles en alles waarover we niet schreven, maar wat ons wel opviel. Komt ie!

Ruut:

• De vuilniswagentjes die hun komst met een vrolijk muziekje een aantal keren per dag aankondigen.
• De vele straatvegers die van 's morgens vroeg tot 's avonds laat actief zijn om de straten brandschoon te houden.
• De vele winkeltjes in de straten, vaak allemaal met hetzelfde aanbod (drinken, sigaretten, wc-papier en lichte versnaperingen).
• De vele oude vrouwen met kromgebogen ruggen van het levenslang torsen van lasten op hun rug, waarvan de leeftijd voor ons moeilijk te schatten is.
• De man met albinohuid die continue wrijvend in zijn ogen, zich moeizaam een weg baant vanwege zijn ernstige gezichtsproblemen.
• De traditionele klederdrachten in de meest bonte kleuren.
• De statige houding van de mannen en vrouwen.
• De vele restaurantjes, waarbij je je als gast in feite in de woonkamer van de familie bevindt. De ruimte boven het restaurant wordt gebruikt als slaapruimte.
• Het enorme vakmanschap wanneer het gaat om houtsnijwerk, steenhouwen.
• Het niet aflatende doorzettingsvermogen van de straatverkoopsters en de door hun gebruikte tactieken om toeristen te verleiden hun waar te kopen.
• De overdekte markten die alles tonen wat het land te bieden heeft op het gebied van groenten, vlees en vis, waarbij het vlees niet afgedekt op de kraam ligt en waaruit sommige varkenskoppen het bloed nog druipt. Alle geuren en kleuren komen hier samen wat een bezoek aan de markt altijd tot een opwindend bezoek maakt.
• De heerlijke vruchten als rambutan, papaya, chinese appels- en peren en andere vruchten waarvan ik de naam niet ken, maar die heerlijk smaken.
• De man met zijn vergroeid gezicht, waarbij de linkerhelft twee keer zo groot is, waardoor zijn linkeroog op de plaats zit, waar normaal gesproken zijn oor had moeten zitten.
• De bedelaars die je onophoudelijk bestoken met hun uitgestoken hand en die soms zelfs handtastelijk worden, juist als je hen iets gegeven hebt.
• De mensen zonder benen die zich voortbewegen op een soort zeepkisten met wieltjes zonder rubber.
• Het continue claxonneren bij het inhalen.
• De stilte die electrische scooters met zich meebrengen en het gevoel hierbij dat er iets niet klopt.
• De bakfietsen die overal voor ingezet worden, van personenvervoer tot het vervoer van varkensdelen.
• De schoolkinderen in hun op de marinepakjes gelijkende uniformen.
• De vrachtwagentjes met hun sterke opgevoerde tractormotoren, die elke bergweg aan kunnen.
• Het goed georganiseerde openbaar vervoer wat door de bussen onderhouden wordt tegen lage prijzen.
• Het gevoel dat China tussen twee tijdperken in zit en zich opmaakt voor de grote sprong voorwaarts.
• Het eren van tradities zich o.a uitend in de geluksspreuken naast de deuren, de posters op de deuren en het branden van grote wierookstaven naast de deuren.
• Het respect voor de natuur; in de bergen zijn legio mannen/militairen/boswachters actief om te voorkomen dat er brand uitbreekt of om te voorkomen dat het er een puinhoop wordt. Dit gaat zelfs zo ver, dat het wandelpad door de bergen een aantal keren per dag door een mannetje aangeveegd wordt.
• De graven in de bergen; prachtig uitzicht op het dal als je gestorven bent.


Ilse
• De enorme gastvrijheid en vriendelijkheid. Ze duwen je zo een stoel(tje) of kruk onder je gat: kom er maar bij.
• De thee-cultuur. Wat voor ons wijn is, is in China de thee. Hele winkels vol met alleen maar thee, thee, thee. In verhouding is thee hier ook behoorlijk aan de prijs.
• De Dalinezen hebben vaak een glazen of plastic doorzichtig theepotje mee, eerder een soort maatkan, met deksel en bovenin een thee-houdertje. Het ziet er uit alsof ze met potjes pies op stap gaan. Taxi-chauffeurs bijvoorbeeld hebben altijd zo'n potje tussen de bestuurders- en passagiersstoel staan.
• Dat zoveel vrouwen hier, ondanks de warmte, gekleed gaan in een lange broek met een truitje en een vest of andere (in mijn ogen) veel te warme kleding
• Dat hier zoveel mooie, goede schoenen worden geproduceerd en ook heel veel een haast hoeren-achtige stappertjes met hakken van 10 cm
• Dat veel heel jonge vrouwen en meisjes er ontzettend sexy bij lopen, in heel korte jurkjes lopen met daaronder mega-hooggehakte frele schoentjes.
• Dat heel veel jonge jongens heel hippe kapsels hebben. Jaren 80-haar, noemde Koen het. Grote haast suikerspin-achtige bossen haar, vaak geblondeerd of rood geverfd.
• Dat Chinezen ontzettend mooi haar hebben. De vrouwen vaak lange sluike haren, zwart en spiegelend. Om jaloers op te worden.
• Jonge meisjes en vrouwen in China vinden wij heel erg mooi. Zo frele en welgevormd, met dat mooie haar en die prachtige ogen.... We raken er niet op uitgekeken gewoon.
• Er is zo goed als geen make up te koop. Zelden vind je een schap met lipstick e.d. Wel zijn er talloze smeersels en allerhande soorten shampoo te koop.
• Chinese meisjes zijn een beetje plagerig en pesterig. Ze plagen onze jongens maar wat graag.
• Dat zowel de mannen als de vrouwen werken maar laatstgenoemden zie je 's avonds nog allerlei opruim- en schoonmaakwerk doen bijv. in hun restaurants. Op de daken zie je de vrouwen de was ophangen of weer binnenhalen. De mannen rusten uit na gedane arbeid, gaan met elkaar praten en spelletjes spelen.
• De hurk-wc's. Lijken op de Franse sta-wc's of bestaan uit een goot overdwars waar je bovenhangend moet plassen en poepen. Associaties met Koot en de Bie: kunstpoepen.
• In restaurants altijd hurk-wc's, vaak moet je het wc-papier in bakjes gooien. Altijd wel een pamflet aan de muur: no shitting allowed. Lastig als je net even zin had om nu eens goed te gaan poepen....
• In openbare wc's is geen privacy. Er zijn daar wel zit-wc's maar daar zijn geen of heel lage muurtjes omheen.
• In onze hotelkamer is weliswaar zo'n zit-wc, maar dan zonder deur en met slechts 1 schotje ervoor. Bij het ontlasten verzoeken wij mede-kamer-bewoners even naar buiten te gaan.
• Het dansen op straat door de vrouwen. We hebben ze zien oefenen in donkere hoekjes op straat,. Een leidster ervoor, gettoblaster voluit, chinese muziek schallend terwijl de vrouwen allerlei ingewikkelde pasjes oefenen. Ze hebben echt lol, het ziet er ontzettend gezellig uit. En bijna elke avond dansen er hier grote groepen vrouwen op straat voor publiek, vlak bij de Oude Poort. Wie zin heeft, gaat erbij staan en doet mee. Vooraan staan heel heeeel vertederend, schattige kleine meisjes in klederdracht, die perfect kunnen dansen.
• De talloze tempels en tempeltjes die je op de meest onverwachte plaatsen tegenkomt. Gewiekst zijn ze er wel. Come in! Zeggen ze. Nieuwsgierig en onderdanig stap je binnen, je krijgt drie wierookstokjes in je knuistjes geduwd. Mag je voor Buddha op je knieen, drie keer buigen, dan de wierook branden en dan..... doneren svp. Doe maar 100 Yuan, fluisterde een monnik me toe, toen hij met hoorde berekenen hoeveel te geven.
• Dat er hier redelijk veel Moslims zijn. Er is ook een Moskee vlakbij. En een Katholieke kerk. We zagen af en toe meisjes in communie-jurkjes.
• De bureaucratie die je overigens op de meest vreemde plaatsen tegenkomt. Midden op een berg bijvoorbeeld stond een prachtig oud bureautje, daaromheen vier, vijf kerels, militairen, druk te ouwehoeren. Daar moet je als passant je naam e.d. invullen.
• Dali is een prachtige, levendige stad. Okay, toeristisch, maar het er zo heerlijk bruisend, gezellig en ziet er zo mooi uit. De stad heeft overigens een enorm groot oppervlak. Toeristen komen terecht in de Old Town. Het mooie daar is, dat het dagelijks leven dwars door het toeristengebeuren beweegt. Schoolkinderen die langslopen, huisvrouwen, oude mensen, de aan- en afvoer van handelswaar en eten op karren en bakfietsen, achterop brommers en scooters..... Het gebeurt allemaal op straat.
• Het aangelegde wandelpad in de CanShang bergen hier bij Dali. Geweldig, wat een klus moet dat ook geweest zijn. Wij hebben er een deel van gelopen, maar het gaat nog verder richting de Wu Wei Si tempel.
• De taal is moeilijk want het is een klankentaal. Maar toch: de zinsopbouw is als die van ons, werkwoorden worden niet vervoegd. Het tellen is niet zo moeilijk. Maar: alles valt of staat met een voor de Chinezen herkenbare uitspraak.
• De vogels hier! Ongelooflijk, wat mooi! Heel anders dan bij ons. Okay, er zijn ook hier mussen en merels maar daarnaast zien we af en toe exemplaren.... en we hebben geen idee hoe ze heten.
• Er is nog steeds weinig aan computers en internet en internetcafe's. We zien hier zeker geen I-Pads. Ook geen I-Pod's. Wel ongelooflijk veel mobieltjes. Jong en oud loopt mobiel te bellen hier op straat. Grappig: in een stoffig klein dorp als Shuang Lang telden we op de hoofdstraat zo'n vijf mobielshops. Helemaal hip ingericht!
• De vele kleine schoothondjes, soort van Pekineesjes. Daarentegen het groot aantal zwerfhonden. De schoothonden eten overigens wat de pot schaft. Ook veel waakhonden. Loslopende vlezige grote honden zijn de klos. Die worden opgevreten. Sterven een pijnlijke dood, worden doodgeknuppeld. Niet zo fijn om te weten.
• Als je als kip 's ochtends door de kok van de markt wordt meegenomen, de hele dag in het restaurant mag rondlopen, weet je wat er 's avonds op de menukaart staat: kippensoep.
• Best wel sadistisch: een bak met kleinere vissen in het water bij de ingang van een restaurant. Mannen rond de tafel, aan het eten. Een vis was eruit gesprongen, maakte grote salto mortales (met recht) achter hun rug. Ze aten doodgemoedereerd door.....
• De verkoop van bloemen in stalletjes. In die zin weinig verschil met Nederland. Prachtige heerlijk geurende snijbloemen. Opvallend is wel, dat ze de puntjes van de rozenblaadjes wegknippen, waardoor ze recht worden afgetopt.
• Weinig katten hier. Een kat is een Mao btw, een hond een Go en een hondenscheet een Go Pi. GoPi betekent figuurlijk: onzin.
• De echt heeel oude vrouwtjes die op straat Lotusbloemen verkopen en andere kleine dingen. Ze zien er heel schattig uit, maar probeer ze maar eens bij je restaurant weg te krijgen → heksen.
• De geluiden die uit de school komen. Eind van de middag regelmatig fanfaregetetter door een krakende megafoon. Gevolgd door iets dat waarschijnlijk gymlessen zijn en toespraken door de hoofdmeester... Het klinkt heel maoistisch in onze oren.
• Het ongelooflijk moeilijke schrift. Elk teken is in feite een kort verhaal, oorpronkelijk met meer tierelantijnen getekend, later, in de loop der eeuwen vereenvoudigd.
• Overal de rode lampionnen of Rode Lantaarns. Voor elk huis, op elk terras, in winkels...
• Dat ze zo gek zijn op spelen en spelletjes en gokken. Daar hebben we een logje aan gewijd.
• De rosse buurt hier in Dali, oogt Thais. Kiosken, rood verlicht, tientallen sexy uitgedoste jonge meisjes op banken.
• De keiharde massages hier. Hebben we een logje over geschreven.
• Tandenpoetsen voor je restaurant of winkel, gewoon, op straat. Net zoals je haren wassen, drogen en kammen. Doe je allemaal buiten.
• Zitten is hier vnl.: hurken. Ze zijn ongelooflijk lenig, met platte voeten gehurkt zitten... wij kunnen het niet.

Nou, we gaan. Tot ziens weer in Nederland, familie, vrienden, collega's. Dank jullie wel voor het lezen en de reacties.
Speciale dank voor Peter Marinus, onze zwager, die zo aardig was bijna elke dag een logje voor ons te plaatsen.

woensdag 26 mei 2010

Over lantefanteren, stomme masseurs, Tai Chi, boeken, Dali Gelati, popsterrendom en dancing on the street

We lantefanteren. Deze laatste dagen in Dali brengen we door met kuieren, boodschapjes doen, cadeau's kopen, thee drinken in de hoteltuin en eten in de stad.

Vanochtend bijvoorbeeld hebben we een park bezocht hier in Dali Old Town. We belandden zo vanuit de drukte in de sereniteit van een aangelegd stadspark. Vijvers vol Lelies, botanische tuintjes en hoe verrassend: blijkbaar is dit park een plek voor professionele musici om te oefenen. Een man speelde klassieke chinese stukken op de Chinese dwarsfluit. Wat verderop klonken de melancholische klanken van een Chinese viool.
Een veldje daarna werden we welkom geheten door het getwinkeleer van tientallen zangvogels. Hun eigenaars hadden hun kooitjes in de bomen gehangen en zaten te genieten van het vogelgezang. Verwonderd bleven we staan, niet geheel tot genoegen van de mannen. Ze vonden dat wij de vogels deden verstommen. Verbaasd liepen we verder en genoten verder van de rust, keken naar de mensen die hun Tai Chi oefeningen deden, de oma's en opa's met hun kleinkinderen. De een deed haar kleinkind in de rieten boodschappenmand op haar rug, de ander zette zijn kleinkind voorop de brommer. Braaf klemde hij zijn handjes om het stuur, achter hem werd de zangvogel in zijn kooi geplaatst en daar gingen ze.

's Middags zitten we veel in de hoteltuin, drinken groene thee en kletsen. Jop schrijft en beoefent Thai Chi (zie filmpje), Koen leest Confusius, ik Kafka op het strand van Murakami en Ruut droomt, waarover later in dit logje.
Vanmiddag las Jop voor uit het boek dat hij schrijft. Aandachtig luisterden we. Af en toe ontroerd, zowel vanwege de inhoud van het boek alswel vanwege het besef dat we over een paar dagen weer afscheid nemen. Het boek wordt prachtig, poetisch, met een knap in elkaar gezet verhaal. Hij laat het door een vriend uitwerken en zoekt een Amerikaanse uitgeverij in eigen beheer. Koen bespreekt op dit moment het ontwerp voor de site voor Jop's boek.

Gisterochtend hebben Ruut en ik nog eens Chinese masseurs bezocht. Een oudere man en zijn dochter, ons warm aanbevolen door een kennis van Jop die we bijna elke dat wel even spreken. Dit keer waren de masseurs geen kwelgeesten maar gedegen ervaren professionals. De man is al 77, de vrouw is eind 50. Beiden zijn stom, dat wil zeggen, ze kunnen niet praten. Ruut werd door de vader gemasseerd, ik door de dochter. Heerlijk, ze heeft een uur lang mijn voeten vertroeteld. Eerst lekker met de puimsteen schuren, daarna invetten en vervolgens rikktetikken, knijpen en kneden. Hemels gewoon. Of we veel reclame voor ze wilden maken, vroegen ze in gebarentaal. Natuurlijk, gebaarden wij terug en ze gaven ons hun folder mee. Dus hierbij. Ben je in Dali, wil je een goede massage, ga dan naar Ge's massage Center. Master Gejinbao masseert geweldig goed en geneest door middel van zijn Hand Down Massage. Hij deed voor hoe iemand met slepend been binnen kwam en opgewekt verend, gezond van lijf en leden, zijn massagesalon verliet. We geloofden hem op zijn 'woord'. Zijn dochter heeft het talent van haar vader georven. Beiden geven ze dan ook les aan studenten op internationaal niveau.

Nu over het gedroom van Ruut. Of eerder: zijn droom. Vanavond gaan we eten bij een favoriet restaurant en hij heeft tijdens dat eten meteen een zakelijke afspraak met de eigenaar. Zijn aloude plan om 'ergens' een ijssalon te beginnen, is weer op komen borrelen. Dali Gelati gaat het heten. Hij heeft al een aantal anderen hier over gesproken, waaronder een Duitse die hier een Duitse Bakkerij is begonnen. Zou het er nu echt van komen?? Dat betekent in elk geval dat hij ijs moet leren maken, papieren moet halen, Chinees moet leren spreken en schrijven en lezen, hier zijn weg moet vinden en een aantal Dalinezen in dienst moet nemen. Dali Gelati, onthoud die naam!

En nu is het avond, bijna half tien en we hebben gegeten en lekker gekuierd door Dali Old Town. Ruut heeft de zakelijke gegevens mee van George, de restauranthouder. En.... willen jullie iets bijzonders lezen? Nou? We worden hier soms benaderd als ware popsterren. Eerst konden we het niet helemaal plaatsen: werden we nou voor de gek gehouden of niet? Maar het is waar. Mensen willen met ons op de foto en bedanken ons uitbundig na het poseren. Zojuist werden Jop en Koen werkelijk waar omringd door tien prachtige jonge vrouwen. En ook Ruut en ik werden verzocht te poseren. Als dank kregen we een rode Roos. Dat wordt weer wennen jongens, straks, als we weer door de Albert Heijn lopen in Krommenie. Niks geen geadoreer meer. We genieten er nog maar even van.

En oh ja! Bijna elke avond danst er ergens in Dali wel een heel grote groep vrouwen. Gewoon, buiten, op straat of op pleinen. Ze zetten de muziekinstallatie voluit, een dame doet de pasjes voor en daar gaan ze. Jong en oud doet mee, echt, heel kleine meisjes van vijf, zes jaar. En die doen het goed! Een enkele man waagt zich er ook tussen. Ik vind het zo leuk, ik blijf altijd kijken en wiebel vanzelf een beetje mee. 'Kom op, doe mee!' riep een vrouw. Ik proberen maar oh lala, het ziet er zo makkelijk uit, maar wat is dat moeilijk! Ingewikkelde pasjes en dan ook nog van alles doen met je armen. Bekijks had ik wel! En lol ook.

dinsdag 25 mei 2010

He Yue = Zwarte Maan




Elke dag, werkelijk elke dag is het hier mooi weer in Yunan. Een enkele keer worden we verrast door een kort verfrissend buitje, maar dat mag geen naam hebben. We hoorden zelfs dat het hier al een half jaar niet meer echt geregend heeft. De provincie kampt dan ook met droogte. Zelfs de rijstteelt is erop aangepast. Uit voorzorg is er minder jonge rijst geplant. Tijdens onze wandelingen zien we ook veel droge rivierbeddingen. De rivier hier vlak bij het hotel is, op een gorgelend stroompje na, ook zo goed als droog.

De afgelopen weken werd het warmer en warmer. Het leren jack dat ik droeg op de heenreis, ligt al weken opgevouwen in mijn koffer. Het is hier gemiddeld 25 graden en de zon schijnt elke dag, bijzonder aangenaam weer dus.
Gisteren was het echter broeierig als een hete augustusdag in Nederland. Zo'n dag dat je blij bent wanneer er onweer losbarst. De dagelijkse wandelingen door Dali vielen ons zwaar. Onze bloedsomloop was stroperig, ons wandeltempo lag laag. 's Avonds voelden we ons helemaal bezweet en stinkerig. Jop daarentegen totaal niet, maar ja, die is nog maar 24 en zo slank als een Den. Koen verblijft dezer dagen in de bergen, heeft een kamer in Highlander Inn. 'Wat zal het daar lekker koel zijn', zeiden we laat op de avond tegen elkaar, bij een kop verkoelende groene thee. Verlangend keken we naar het CangShang gebergte, daar waar we hem wisten.

Toen we zo rond half twaalf aanstalten maakten naar bed te gaan en door de hoteltuin liepen, zag ik ineens een wolk als een deken boven Dali hangen. De rand van die wolk werd zilverwit verlicht door de maan erachter. 'Oh, kijk, wat mooi', riep ik uit. Omhoogkijkend liepen we naar onze hotelkamers die bovenin het gebouw liggen. Daar is het uitzicht weids en kunnen we de hemel goed bestuderen. 'Kijk toch eens', riep ik nog eens. 'Wat een raar gezicht. Om de maan heen zie je een heel grote donkere cirkel. Het is net een heel grote donkere schaduw. Een soort zwarte maan. Daaromheen weer een aureool, of hoe je het noemt!' Wel een half uur bleven we staan kijken. Af en toe piepte de maan tevoorschijn, dan verdween ze weer eventjes achter die grote wolkendeken. De zwarte maan om haar heen echter bleef intact evenals het aureool. De zilveren wolkenrand kleurde her en der ook nog roze en oranje-geel als de maan zichtbaar werd. Ruut haalde zijn Pentax, klom op het torentje met de waterpomp, hoger kon hij niet komen en maakte bijgaande foto.

Vannacht werden we wakker door het gekletter van de regen op het dak. Dat verschijnsel met de maan bleek dus een vooraankondiging van ander weer. Van regen.
Vanochtend regende het nog steeds en nu, eind van de middag neemt het ietsje af. De wolken om ons heen trekken op, we zien de bergen aan de overkant van het Erhai meer weer.
De nabij gelegen rivier kolkt en in het stadje hoor je het water door de onder- en bovengrondse goten bruisend stromen. Een heerlijk geluid.

zondag 23 mei 2010

Het feest van de vissers


Met een mengeling van trots en enthousiasme vertelt ze me van een muzikaal evenement. 'Morgen, op het meer, in een boot, kun je luisteren naar speciale muziek', zegt ze in haar zacht en zangerig Engels. Ze overhandigt me een folder en houdt haar vinger onder belangrijke gegevens. 'Aaah', zeg ik, 'ja, die man ken ik, die was hier laatst. Julien Clauss, een Fransman die ook in Duitsland woont.' 'Klopt', zegt ze verrast, 'en hij woont ook een deel van het jaar hier, in Dali. Wij verhuren ons oude huis aan hem en zijn gezin. Hij is een vriend van me.' De tweede muzikaal kunstenaar is Leaurant Jeanneau alias King Kong. Ze hebben samen muziek voor op het meer gecomponeerd, lees ik. Morgen kunnen we het komen beluisteren. Ik dank de receptioniste en bespreek het evenement later op de middag met Ruut. ' Zulllen we gaan? Mij lijkt het ontzettend mooi.' 'Tuurluk', zegt hij. We reserveren twee plaatsen.

De volgende dag zwaaien we eerst de jongens uit. Ze vertrekken per taxi naar de tempel. De komende dagen wordt er weer getraind door de heren. Ze hebben er zin in.
Een uur daarna vertrekken Ruut en ik naar de Duitse Bakkerij, nr. 88, waar we worden opgepikt door een busje.
Daar blijken we niet de enige enthousiastelingen. Met ons gaan er nog zo'n 50 mensen mee, de groep bestaat uit jonge artistieke Chinezen en een aantal Europese toeristen, waartoe we zelf behoren.

Aan het Erhai-meer wachten de vissers. Gewoonlijk ga je als toerist hier de aalscholvers bekijken. Die zitten nu braaf op een paar boten, zijn zo te zien klaar met hun werkje: vis vangen voor de vissers. Ze hebben het touw dat voorkomt dat ze de vis doorslikken, nog om hun halzen geknoopt.
Al vanaf de kade zijn de esotherische klanken hoorbaar. Het klinkt als de 'laat op de avond muziek op radio Canvas'. Vervreemdende klanken, mechanisch, organisch, dierlijk. Het is geen melodieuze muziek, het zijn klanken en geluiden.

De vissersmannen brengen ons in hun prachtige grote Chinese roeiboten van staal naar het meer. Kleine, tanige kerels zijn het, gekleed in klederdracht. Lomsterk moeten ze zijn. In elke boot zitten zo vijf a zes volwassenen.
Als we dichterbij de geluidsbron komen, zien we hoe het werkt. Zo'n vijf boten liggen verspreid over een vierkante kilometer voor anker. Op elke boot is een grote megafoon geplaatst. Elk brengt zijn eigen geluid voort. Geluiden, gecomponeerd door de muzikaal kunstenaars. De geluiden werken tegen elkaar in, reageren op elkaar, ontmoeten elkaar onderweg. In elke geluidsboot zit een Bai-man – of vrouw in klederdracht. De roeiers brengen ons steeds naar een andere geluidsboot, varen ons dwars door de geluidseffecten. Ze houden bij elke geluidsboot een tijd stil. Overal klinkt het net weer even anders.
We genieten! Van het varen, de zon, de wind, de adembenemend mooie omgeving, de esotherische geluiden en we bewonderen het concept. Ruut schiet plaatje na plaatje, ik film en kan gewoon niet kiezen waar ik de aandacht op wil vestigen. Op de beelden of op het geluid. In een boot zit een professionele cameraman. Zo te zien wordt het evenement voor iets op tv gefilmd.

Na een paar uur, het is inmiddels na vijven, roeit onze man ons terug naar de kade. We begrijpen het niet helemaal maar als we aanmeren zegt een van de Chinese medepassagiers, dat zij en haar girlfriend moeten plassen. Of we gewoon willen blijven wachten, ze komen zo weer. We voelen ons ietsje beteuterd, want op het meer gaat het muzikaal festijn gewoon door. We missen wat. Na een kwartier zien we dat ze hapjes kopen bij de stalletjes. Het lijkt erop, dat ze alle tijd nemen om te gaan eten. Net als we sjagerijnig worden, nodigt een andere Chinese dame ons uit om bij haar aan boord te komen. Zij gaan weer terug. Goed idee! We stappen over. Gelukkig maar, deze mensen zijn gezellig. Zitten lekker aan een Dali biertje en wat sateetjes.
Al snel bevinden we ons weer in de esoterische zone. Maar niet voor lang. 'Kom', zegt de Chinese dame tegen de roeier, 'breng ons eens naar die geluidsboot'. Eerder zagen we al dat daar veel gezelligs gebeurt. Er werd een heuse Chinese pijp gerookt en gezongen en gelachen. We varen naar een boot waarin een Bai vrouw. een lokale bekendheid, aldus onze roeier: de beste zangeres van hier. 'Zing je wat voor ons', vraagt de Chinese dame. De Bai vrouw zet meteen met hoge falsetstem een lied in over Dali. Geboeid luisteren we, onze Chinese medepassagiers klappen uitbundig. De vrouw voelt zich aangemoedigd en zingt verder. Nu begint onze roeier ook. Hij opent zijn tandarme mond en zingt zijn lied. De Chinese dame vertaalt in grote lijnen waar ze over gaan. Over Dali, het meer , de liefde, de vijf schoonheden van het dorp....
Dan varen we naar een andere Bai vrouw. Een ontzettend knappe vrouw, weliswaar wat op leeftijd maar mensenlief, wat is ze mooi. Dat vindt onze roeier ook. Als ze een paar liedjes heeft gezongen, stapt hij bij haar in haar boot, slaat zijn arm om haar schouder en samen zingen ze een nieuw lied. Ontroerd kijken we toe. Onze Chinese medepassagier, een vrouw uit Shanghai, krijgt ook al de smaak te pakken. Ze stapt ook over en zingt en danst prachtig mee. Wij kijken met open mond en klappen na elk lied. Andere boten komen naast ons liggen en voor we het weten zingen de andere roeiers ook mee. Geweldig!
Ondertussen klinken daar de esotherische klanken van de Duits-Franse kunstenaars dwars doorheen. De roeiers en de vrouwen krijgen de smaak nu te pakken. Het wordt hun feestje, steeds meer bootjes komen op het gezang en vrolijkheid af.

Na zonsondergang vaart een aantal roeiers terug, een aantal blijft binnen de esotherische zone liggen. Wij behoren tot de eerste groep. Aan wal wordt een DVD met Bai muziek en dans opgezet in het botenhuis. Een groep vrouwen zit genietend voor de buis. Wij schuiven gezellig aan, krijgen direct stoeltjes en eten aangeboden. Daarna verplaatst iedereen zich naar buiten. Daar klinkt ook muziek en voor we het weten staat het halve dorp te dansen. Wat een feest! Echt super super jammer dat wij terug moeten naar Dali Old Town. Terwijl wij terugbussen wordt achter ons onverdroten voortgefeest.

vrijdag 21 mei 2010

Xingming = naam






'Jop', vraag ik. 'Stel, we komen hier wonen.... hoe moeten we onszelf dan noemen en hoe schrijven we onze naam? Kun je de letters van onze namen stuk voor stuk omzetten naar een Chinees teken? Moeten we onze naam in stukken hakken en omschrijven in het Chinees? Kun je uberhaupt onze namen zomaar omzetten in het Chinees? Het zegt ze hier natuurlijk niks, Ilse, Ruut, Jop en Koen. Misschien betekenen onze namen wel iets heel erg geks in het Chinees. Puntmuts ofzo, of fluim.'

Volgens Jop werkt het anders. 'Je kunt je naam niet zondermeer omzetten, dat kan gewoon niet omdat onze namen hier inderdaad vaak iets anders betekenen en niet zomaar beschreven kunnen worden.
Elk Chinees teken betekent iets, is eerder een begrip dan een letter. Het zijn eigenlijk een soort logo's of kleine beeldverhalen.
En als je hier komt wonen en je jezelf een naam wilt geven, dan kun het beste een mooi woord opzoeken dat op jouw naam lijkt, tenminste, die in de uitspraak hetzelfde klinkt. Als dat woord ook nog iets betekent dat je aanspreekt, wordt dat je naam.'

Hij verzint er direct een aantal voor ons, we kiezen elk onze naam.
En dit is het geworden, dit zijn onze Chinese namen:

RuDao, spreek uit: Juudhao (tweede lettergreep heel kort, nadruk ligt op de eerste, de
R spreek je hier uit als een dikke J).
Betekenis: de Natuurlijke Weg

YiZi, spreek uit: Izsjh (Nadruk ligt op de eerste lettergreep).
Betekenis: de Intentie

Jobbo, spreek je uit als Jobh (Nadruk ligt dus op de eerste lettergreep).
Betekenis: Gezegende Kennis

Kong, spreek uit Kohn (de laatste letter, de n, spreek je bijna niet uit).
Betekenis: Leegte

Jop gaat na zijn drie maanden Wu Wei Si een paar maanden naar Noord India. Daarna, in het najaar of begin winter, gaat hij weer terug naar China, naar een plaats die Yan Shao heet.
Daar kan hij Engelse les geven aan Mandarijn Chinees sprekende kinderen. Een parttime baan voor drie dagen. Daarnaast blijft hij Tai Chi, Chi Qong en Kung Fu beoefenen. Ook daarin wil hij (in de toekomst) les gaan geven.

Op bijgaande illu's zie je onze namen in Chinese tekens. Made by Jobbo.

donderdag 20 mei 2010

It hurts....

Genoeglijk zak ik in de zetel van oranje leder. De mannen, Koen en Ruut, laten hun haar knippen, ik mag wachten. Terwijl in hun coupe de schaar wordt gezet, kijk ik wat rond. Ruut's kapster kijkt me ineens aan, glimlacht en wrijft over haar arm. 'Huh?' denk ik. 'Message?' Vraagt ze. 'Massage?' vraag ik terug. 'Ja, wie, ik?', doe ik. 'Ja, massage', antwoordt ze. 'Nou, okay', is mijn reactie, 'xiexie!' Ze roept een collega, een kleine, tengere jongevrouw van naar ik schat zo'n 1.55 m met prachtig lang hip plukkerig haar, hoge hakjes en een jurkje dat niets aan de verbeelding overlaat. 'Wil jij haar massage geven', vraagt de kapster. 'Ja hoor, dat is goed', begrijp ik uit de reactie. Haar stem is laag en hees.

'Nou, spannend', denk ik, loop achter haar aan en kom terecht in een roze geverfde kamer waarin drie rode massagebedden op rij staan. 'Oh', roep ik, 'helemaal echt hier!' Zodat de mannen het maar horen. 'Een heuse massageroom!' Ze maken enthousiaste geluiden vanuit hun kappersstoel.
Ik ontdoe me van mijn schoenen en ga liggen. 'Moet ik mijn vestje ook uitdoen?' vraag ik. 'Neeheehee, geen sprake van', gebaart ze. 'Okay', en ik ga plat onderwijl denkend: 'Oh, nou ja, dan masseert ze zeker alleen het hoofd', en dat klopt, althans, daar begint ze mee.

'Ai', denk ik, 'ai....' terwijl die kleine Blanke Lelie mijn hoofd met haar keiharde vingertoppen en knokkels bewerkt, 'pittig hoor!' Kippenvel en zweet tegelijk, dat bewerkstelligt ze. Na tien minuten hoofdmassage is ze klaar. 'Zo', denk ik, 'gedaan'. Maar dan begint ze aan mijn hals en borstspieren.
'Allerjezus, dit doet zeer!', denk ik en probeer mijn pijn weg te zuchten. Wat krijg ik het warm, ook, ineens. Ze kneedt en knijpt en rolt met haar knokkels. Ik heb spijt dat ik mijn vestje aan heb gehouden, want de stof doet mijn huid branden. In de kapsalon hoor ik het zachte zoeven van de fohns. Verlangend kijk ik door de kier van het gordijn. 'OMG', denk ik, 'en ze denken dat ik hier verwend wordt. Dit is pure marteling. Zal ik zeggen dat het pijn doet? Neeeeh... dat is zwak, bovendien: dit is wel weer een heeeel speciale ervaring. Dit moet drukpuntmassage zijn, maar wat doet ze het hard! Dat doet de stoelmasseur op het werk nooit zo!'

Dan hoor ik Ruut praten. Het gordijn gaat open en ook hij betreedt de roze kamer, samen met zijn kapster. Ze wijst hem zijn bed. 'Ahaaa', denk ik, 'verlichting! Een mede-slachtoffer! Eens kijken hoe hij hier onder blijft.'

En ja, het helpt echt. Kijken naar een ander die dezelfde marteling ondergaat en ook net doet of hij het met gemak aan kan. Ik zie het zweet op zijn gezicht verschijnen. Mijn Lelie doet inmiddels aan spierballenrollen. Rechts is nog net aan uit te houden, links wordt onhoudbaar. Een spier ontvlamt. 'Als ze zo doorgaat, ga ik schreeuwen', denk ik. 'Uhm, oeh, it hurts', hoor ik mezelf zachtjes zeggen, een beetje a la Jacques Clouseau. 'It hurts', mompel ik nogmaals. 'Okay', zegt ze en mindert haar pressie maar gaat desondanks door met spierballenrollen. Daarna verplaatst ze haar activiteiten naar mijn hele arm en handen. Als ze tikt en slaat en mept, betekent het dat dit lichaamsdeel klaar is, leer ik inmiddels. Dan begint ze aan mijn benen!! 'Die benen, daar heb ik gisteren mee door de bergen gelopen. Oeh, wat zijn die spieren hard en die kuiten, wat zit daar allemaal aan rare drukpunten. Wat een gegloei!'
Koen is inmiddels gearriveerd. Zijn kapsel is helemaal hip Chinees, helemaal Woesh. Hij kijkt content. 'Heee', roepen we beiden onze stress van ons af! 'Heee, doe ook mee, laat je masseren! Het doet harstikke pijn!' 'Nou, nee', lacht Koen en gebruikt het derde bed als tribune om vandaar uit naar het gekronkel van zijn ouders te kijken.

'Well, what kind of massage is this? Shiatsu?' vraag ik. Onbegrip valt mij ten deel. 'Okay', zeg ik dan maar, 'you are very, very strong!' 'Ja, very strong', echoot Ruut en maakt stoere vuisten. 'Hihihi', giechelen ze allebei, 'Chinese Massage', en doen er nog een schepje bovenop. Ramperdepamperen extra hard over onze lichaamsdelen. 'Wuhhuhhuh', lach ik tegen Koen. 'Zal je zien! Gaat ze straks over mijn rug lopen he! Hahaha!'
'Turn around', gebaart mijn Lelie! 'OMG, Koen, het gaat echt gebeuren!' Maar nee, ze bewerkt slechts mijn rug en wervelkolom met haar ellebogen en knuisten en plukt met haar vingers mijn hele rug af, alsof ze me gniept. Als finishing touch leunt ze met haar hele gewicht op mijn romp. 'Poeh', denk ik... 'done...' Niet dus. Nu klimt ze echt op het bed en ja hoor: ze gaat met haar knieen op mijn rug zitten en loopt van onder naar boven. Een keer, twee keer.....drie keer. 'Koen! Koen! Kijk wat ze doet!' roep ik. Lacherig kijkt hij toe. Ruut geniet stiekem van het schouwspel, een sexy jongedame die over mijn rug kruipt.... en krijgt een heel andere eindbehandeling. Zijn kop wordt van zijn romp gedraaid.... althans, daar lijkt het verdacht veel op. Koen maakt snel een foto! Het is net iets van een kermisattractie! ' De man die zijn hoofd 360 graden om kan draaien!'
Mijn Lelie is inmiddels klaar en zit alweer in een kappersstoel haar eigen haar te fatsoeneren.
Opgelucht, glimlachend en heerlijk ontspannen ineens verlaten we de kapperszaak, onderwijl onze masseuses uitbundig bedankend. 'Ja, ja', zeggen ze, 'maar jij', en Ruut's kapster wijst naar hem, 'jouw nek... die zat een beetje vast....'

'It hurts too' Versie Ruut
Na een grondige knipbeurt wordt mij door mijn kapster een massage aangeboden. Het lijkt me heerlijk, omdat zij tijdens het wassen van mijn haren een aantal drukpunten op mijn schedel bewerkte met haar sterke vingers.
Ik ga op het aanbod in en volg de kapster naar de massageruimte waar Ilse al wordt behandeld. Ik had verwacht Ilse iets anders aan te treffen dan hoe ik haar nu aantref. In plaats van ontspannen op haar buik te liggen, tref ik haar daar met open ogen op haar rug aan met haar masseuse aan haar zijde.
Verwachringsvol trek ik mijn schoenen uit en ga liggen.
De paar drukpunten op mijn schedel die eerder gemasseerd, werden worden ook nu weer bewerkt. Het gaat echter verder....Met de handpalm worden mijn wangen en kaken aan een schrobbeurt onderworpen, waarbij ik vrees voor mijn toekomstig uiterlijk.
Wanneer ze mijn arm masseert valt me op, hoe sterk mijn masseuse is. Haar vingers boren zich als venijnige speren in mijn biceps, daarbij vlammende pijnscheuten veroorzakend. Via mijn linkeroor hoor ik van verre ' it hurts' binnen komen. Het is Ilse die aan de niet-Engels sprekende Chinese duidelijk maakt dat haar pijngrens met enige procenten wordt overschreden. Ik moet lachen...
Dit is echter van korte duur, want mijn masseuse neemt haar taak zeeeeer serieus en behandelt de ene spiergroep na de andere. En in iedere spiergroep worden die priemende, stevige vingers gezet, waar ik zo langzamerhand een haat-liefde relatie mee heb opgebouwd. De masseuses praten met elkaar. Ik kan alleen maar bedenken, dat zij met elkaar competitie aan het bedrijven zijn...
Voor de tweede keer hoor ik een zacht 'it hurts' vanaf de linkerzijde komen uit de mond van llse, ik kan mijn lachen wederom niet onderdrukken, wat voor de masseuse aanleiding blijkt om nog eens aan te zetten.
Mijn benen en kuiten worden onder handen genomen en iedere aanraking is weer een nieuwe ervaring in het vinden van de grenzen van wat ik aan pijn beleven kan. Hoe onwetend ben ik op dat moment nog...

Na het draaien op mijn buik wordt mijn rug bewerkt met een elleboog. Ondertussen zie ik de masseuse van Ilse in haar korte blauwe jurkje met dito panty op Ilse klimmen en haar rug bewerken met de knieeen. ' Staat dit me ook nog te wachten?' denk ik vertwijfeld.
Als mijn rug klaar is mag ik gaan zitten. Hierbij plant de masseuse haar voet in mijn rug en trekt daarbij fors aan mijn arm. Ik voel alsof ik gevierendeeld wordt. Eindelijk als ik denk dat het over is, pakt zij mijn hoofd in haar kleine, fijne handen en draait deze met een ruk naar links en daarna naar rechts. Even flitst een scene uit 'the Exorcist' aan mij voorbij. Maar voor ik het weet is het over en val ik uitgeput, maar gemasseerd terug op mijn rug en veeg de zweetdruppels van mijn voorhoofd.

woensdag 19 mei 2010

Peki Neesje


Ik ben Peki, Peki Neesje en ik woon in Shuang Lang. Van alle straathonden, en dat zijn er toch al snel 100 in ons dorp, ben ik veruit 't mooiste exemplaar. Zeg nou zelf! Vergeleken met die mislukte bulldog die denkt dat hij een Mastief is bijvooreeld en die kale neten Terrier die zichzelf Lassie noemt, ben ik toch gewoon het allermooist. Of wat zou je zeggen van die loopse teef met haar acht pups. Dat ligt daar maar onder de boom bij de markt met dat gebroed aan haar hangtepels. En wat voor soort die mormels zijn, geen idee! Eigenlijk is het ook geen vergelijk: ik ben een rashond, zij zijn dat niet.

Zoals gewoonlijk scharrel ik vandaag wat rond bij het restaurant van Li Chang. Dagelijks strijken hier toeristen uit heel China neer en een enkele keer een Europeaan. Kijk, en die moet je hebben, die grote blanke menselijke wezens, want die kunnen mij niet weerstaan. Vanzelfsprekend, zou ik zo zeggen, want ik ben ook onweerstaanbaar. Zojuist vleide ik me tegen de voeten van een groot blond vrouwelijk wezen. 'Ooooh', zei ze, 'ooh, wat een dotje', aaide me en liet wat rijst voor me op de grond vallen. 'Jammer alleen dat ze het niet op kan eten met dat vervomde bekkie van d'r', zei ze maar dat verstond ik vast niet goed. En toen ze me aaide, gaf ze een gilletje. Tja, op mijn rug ontbreekt het ook een beetje aan vacht in het midden. 'Ieiek, schurft of zoiets!', riep die vrouw. Ach, ik heb een dikke huid en ja, daar is het gewoon nog wat dikker. Jeuken doet het allang niet meer en zulke opmerkingen, die versta ik gewoon niet. Als dank nieste ik eens lekker over haar voeten. Niet een keer, nee, wel twee keer.

Hollanders in China


We doen onszelf en zoon Koen een plezier door de bergwandeling van vorige week nog eens te doen. Eind van de ochtend pakken de kabelbaan de CanShang bergen in, begin van de middag vangen we onze tocht aan. Koen wil ook graag High Lander Inn (http://www.highlanderinn.com ) zien, het guesthouse waar Ruut en ik vorige week een paar dagen verbleven. Ook dat laten we hem met alle plezier zien. We hebben het er zo leuk gehad!

Eind van de middag beklimmen we vermoeid en warm de steile trappen naar High Lander Inn. Hijgend en puffend sukkel ik achter de mannen aan. Ik ben blij als ik de waakgans en het Tibetaanse belletje in de tuin hoor. Dat betekent dat ik er ben. Niet alleen het uberschattige hondje Taiuwe – die overigens precies op het hondje van Kuifje lijkt - bevindt zich in de tuin. Ook een groep Nederlanders zit daar pontificaal met de grote billen op de kleine bankjes. 'Hallo', zeggen we en daar laten we het bij. 'Hallo', antwoorden ze en ik hoor dat ze uit Rotterdam en omgeving komen.

Dorstig bestellen we elk een kop groene thee en tja, we kunnen er niks aan doen, maar we moeten toch even onze landgenoten afluisteren. Het gaat natuurlijk over typische Hollandse dingen zoals de volleybalclub en de prijs van een rugtas bij Praxis. Er wordt veel geetaleerd, zoals wij dat noemen: veel gepraat maar weinig gezegd. Helaas, voordat we onderling een beetje af kunnen geven, geeft onze zoon aan dat wij, Ruut en ik, ons ook regelmatig bezondigen aan dergelijk nikserig gepraat. In die zin onderscheiden we ons dus niet, vindt hij. Kunnen we het weer even mee doen.

Maar dan gebeurt het. Er wordt koffie geserveerd! Behoedzaam zet Jimmy, de gastheer, een blad met mokken voor ze neer. Zodra hij weg is, slurpen onze landgenoten van hun koffie en..... becommentarieren de smaak! 'Nou, niet echt wat je noemt een pittig bakje! Niet erg sterk, die koffie'. En dan komt ie.... terwijl wij met kromme tenen wachten op de zin waarvan we hoopten dat we hem hier niet zouden horen, maar waar blijkbaar geen ontkomen aan is:
'Die koffie, he, die koffie die kost hier acht Yuan!!'

Klinkt het erg onaardig als ik schrijf dat we blij zijn dat ze al snel weer vertrekken?

Sex

Waarom een logje met deze titel? Natuurlijk omdat de lezers bij het lezen van deze titel hun pupillen onbewust wijd opensperren, het hart onbewust sneller gaat kloppen en er verwachtingen onstaan...
Ik kan het gaan hebben over het sexleven van ons, of het mogelijke gebrek daaraan,maar ik weet zeker dat jullie dat niets zal interesseren. Indien er enige interesse bestaat, dan zal ik persoonlijke verzoeken omtrent informatie in overweging nemen.
Nee, wat me opvalt in China, of althans in het gebied waar wij ons bevinden, is, dat sexualiteit volledig afwezig lijkt. Uiteraard vergelijk ik het met de situatie in Nederland, waar de borsten je vanaf de bushokjes toelachen. Ook het gemiddelde reclamefoldertje dat op een doordeweekse dag in de brievenbus valt, zou het predikaat 'soft-porno' kunnen verdienen.

'Hoe is de situatie hier ter plekke' vragen jullie je af?

Geen enkele verwijzing naar sexualitiet of erotiek, althans niet voor zover wij dit kunnen beoordelen. Het kan zijn , dat de boekjes die bij de kapper liggen vol erotische verhalen staan, maar dat valt buiten mijn beoordelingsvermogen. Hoe valot dit te rijmen met de meest sexy vrouwen hier, die in korte rokjes en op hoge hakken op straat paraderen?
Ach ja, er is toch een signaal dat de gemiddelde Chinees iets met sex heeft. Op hotelkamers bijvoorbeeld kun je naast de tandenborstel en een kam ook een aardige variatie aan condoomprodukten aanschouwen. De variatie beweegt zich tussen soorten ribbels en smaken...
Ook op strategische plaatsen in supermarkten tref je op ooghoogte condooms aan.
Brengt erotiek het 'een-kindbeleid' in gevaar? Bestaat er een censuur op erotiek? Heeft erotiek niet de aandacht van de Chinezen? We zullen er nooit achter komen.
Wel weet ik uit zeer betrouwbare bron dat alle sexspeeltjes ter wereld 'Made in China' bij het batterijgedeelte hebben staan. Dat dan weer wel....

Ruut.

dinsdag 18 mei 2010

Shuang Lang


Vandaag gaan we voor een tijdje weg uit Dali. Jop gaat terug naar de tempel. Wij gaan naar het dorp Shuang Lang wat betekent: Dubbele Golf. Het ligt aan de overkant van Dali aan het Erhai meer. Dat meer is naar onze schatting zo'n 100 kilometer lang en op sommige plaatsen 5 kilometer breed.
Koen wil met ons mee, om zoals hij zegt, meer van China te zien. Vorige week was hij met zijn broer mee naar Wo Wei Si, de tempel.

Discipline en gehoorzaamheid zijn belangrijke elementen bij de Tai Chi-, Chi Qong- en Kung Fu-trainingen. Bij het ochtendkrieken bijvoorbeeld moet je je bed uit, een kilometer bergafwaarts rennen, daar een steen uit de rivier pakken, een flinke, geen keitje, die boven je hoofd houden en zo bergopwaarts terug rennen. Zo begint je dag bij Wo Wei Si. Wie Koen een beetje kent, snapt dat hij daar enorm aan moet wennen....
De rest van de dag bestaat uit trainen, 's ochtends en 's middags. Voor beginners als Koen is het tamelijk ontspannen. Die lange vent van mij kreeg overigens Tai Chi – en Chi Qong-les van een kleine orphin, een weesjongetje van 6 jaar. Tussen de instructies door speelde hij met zijn lego.
's Avonds ben je vrij te doen wat je wilt. Jop gaat dan mediteren en wat wandelen, Koen gaat gezellig kletsen, onder andere met een Isralier die we toevallig ontmoetten in de stad. Een boom van een vent, echt een stud, maar dat terzijde. Lachend bespraken ze de grappen die ze uit hadden gehaald, zoals stiekem de Master (de Shifu) een beetje voor de gek houden. ' Hebben jullie dat echt gedaan?' vroegen wij vol ongeloof. ' Ach ja' , zei Jop hoofdschuddend en lachte maar eens om die kleine broer van hem.

We vertrekken. Rond 12 uur haalt de hoteldriver ons op. Eerst brengen we Jop naar de tempel. Hij is in zichzelf gekeerd, heeft echt behoefte aan contemplatie en training. Bij het afscheid huggen we hem stevig. Snel daalt hij af naar het hoofdgebouw als wij alweer wegstuiven. Ik kijk hem na en denk aan de dag drie jaar geleden, dat we afscheid namen op Schiphol. Over twee weken doen we dat weer, maar dan hier, in China. Tranen prikken achter mijn ogen. 'Wat is loslaten toch moeilijk', bedenk ik me.
De hele verdere rit ben ik stilletjes. Af en toe veeg ik stiekem een traantje weg. Ondanks mijn schrijnende moederhart zie ik toch hoe mooi het is onderweg. Eerst rijden we nog op een verharde weg maar allengs wordt de omgeving landelijker en wilder. De weg is ongeplaveid, bestaat uit platgereden roodbruin leem. Alles is hier van roodbruin leem, heel mooi, het geeft een prachtig licht.
We tuffen door stoffige dorpjes, langs rijstvelden vol kleurig geklede werkers en roodbruine buffels en af en toe een stukje langs het meer. Steeds vaker zeggen we dingen tegen elkaar als: 'Onwaarschijnlijk, wat is het hier mooi!' We wijzen elkaar op al hetgeen ons opvalt. Ook de driver vindt het prachtig, rijdt soms een stukje heel langzaam om zelf ook te genieten.

Als we er zijn, loopt de driver een stukje met ons mee. Hij belt een vriend en duwt me zijn mobiel in mijn handen. 'Hello, hello', hoor ik, 'do you want to hire a bike?' 'Huh', denk ik, 'wat een rare vraag, hoor ik dat nu goed? No, I'm looking for a hotel', antwoord ik. We raken snel uitgepraat, want hij herhaalt zijn standaardvraag keer op keer. Ik geef het mobieltje maar terug. De driver vertrekt weer.

Bij een eettentje beeld ik uit dat we een hotel zoeken. 'Aaaah', word er geroepen en de restauranteigenaar brengt ons naar een fonkelnieuw gebouw dat een hotel blijkt. Blij als kinderen bedanken we hem. Een meisje brengt ons naar onze rooms, toont ons trots de ruimtes. Alles ruikt hier nog naar nieuw. We installeren ons snel en gaan het dorpje bekijken. Eerst wat eten op dat ene terras, daarna wandelen we nieuwsgierig verder. Het is hier welvarend, valt ons op. Een wijkje pal aan het meer ziet er zelfs uit als een soort van Chinees Enkhuizen, heel pittoresk.

We wandelen over een klein plein aan het meer, waar een aantal dorpsbewoners de avond doorbrengt. We hebben weer veel bekijks, gaan er ook maar bij zitten, kijken en worden bekeken. Daarna vinden we een pad over de rotsen dat ons bij een indrukwekkend huis aan het meer brengt. Helemaal Feng Shui, dit pand. Bewonderend lopen we er langs. 'Beautiful', roept Ruut naar een jongevrouw die er klaarblijkelijk woont. En we worden binnen genood. Ze vertelt dat ze er woont en werkt en dat er alleen maar kunstenaars wonen. We mogen thee blijven drinken. Omdat haar woonruimte erg klein is, brengt ze ons naar de yogakamer. Een grote, hoge uit glasplaten opgetrokken ruimte aan het meer. Het is hier geweldig mooi ingericht, alles klopt. We nemen plaats voor de haard op grote kussens. De gastvrouw zet meditatieve muziek op, schenkt thee en we babbelen. Af en toe verlaat ze ons, want ze heeft klanten in haar werkruimte. In die tijd praten wij zachtjes met elkaar, geimponeerd als we zijn en mediteren op de zachte kussens.
Na een uur vinden we het tijd te vertrekken. De gastvrouw blijkt vertrokken, maar haar zus neemt haar rol over. Vertelt dat het gebouw door haar man – de architect Tau Chang - is ontworpen. Zij woont er met hem, haar zusje en broer en haar zoon. Een familiegebeuren dus, hier. Bijzonder overigens, realiseren we ons later, zo'n gezin met twee zussen en een broer.
Ze troont ons mee naar boven, naar een glazen dakterras en we kijken naar de sterrenhemel. Deze avond is helder, we zien zelfs sterrennevels.
De broer is zo aardig ons terug te brengen naar het dorp, gelukkig maar, want er is hier geen straatverlichting. Hij leent een mobieltje, dat geeft licht. Helemaal onder de indruk komen we weer ' thuis' in ons hotel en gaan nog wat aan de straat zitten. Kijken naar het levendige avondgebeuren hier in Shuang Lang.

Drie dagen lang blijven we in ShuangLang. Het dorp is volgens ons Chinees authentiek. Ossen en varkens worden door de boeren over de hoofdstraat naar hun landje gebracht. We worden gewekt rond vijf uur door de eerste haan die kraait en de nieuwe dag aankondigt. Niet lang daarna zetten de handelaars hun waar op straat en het leven begint.
's Avonds zijn we onder de indruk van de sterrenhemel zoals je die, helaas alleen in het buitenland, tegenkomt. De maan wordt vergezeld door Mercurius, gokken wij (helaas hebben wij er geen verstand van). Maar welke planeet of ster het ook is, het is net de Turkse Vlag daar in de hemel.
Na twee dagen besluiten we weer terug te gaan naar Dali, mede omdat we alle drie wat maag-darmproblemen hebben. We pakken de bus naar Dali en voelen alsof we 'thuis' komen in ons MCA-hotel.

zaterdag 15 mei 2010

'Over smaak valt te twisten'

Ons zul je niet horen klagen over het eten dat hier in China geserveerd wordt; sterker, we roemen de Chinese keuken waar we kunnen. Alleen al de enorme verschillende soorten paddestoelen met hun verschillende smaken.... niet te versmaden.
Ook de diverse vegetarische gerechten waar onze voorkeur in eerste instantie naar uitgaat leiden iedere keer weer tot waardering.
Dan is er ook nog de enorme diversiteit aan fruit: rambutan, lychee, peren, papaya's, etc.
Als je zoals wij, wat langer op een plek blijft, ga je zo je voorkeuren ontwikkelen voor bepaalde restaurantjes, omdat je weet dat het eten daar goed smaakt.
Kortom, niets dan lof tot nog toe voor de culinaire kwaliteiten in Dali.

Tot dat.....
Wij een wegrestaurantje bezoeken waar veel lokale mensen eten. De meest oogstrelende gerechten staan op de tafels. Zodra wij plaats nemen komt de ober met de engelstalige menukaart. Wij kunnen de heerlijke gerechten die wij op de andere tafels zien niet ontdekken. Nu krijgen wij daar ook nauwelijks tijd voor, want de man, die heel chagrijnig overkomt, blijft na het overhandigen van de menukaart aan onze tafel staan. Hij straalt enorm veel ongeduld uit en de boodschap aan ons is duidelijk: kiezen en wel meteen!
We plaatsen onze bestelling op goed geluk en wachten af.
Jop en Koen hebben Tofusoep besteld. Deze arriveert na korte tijd.

Wat we zien is een grote hondenbak met enkele stukken tofu met ondefineerbare grijze slierten 'groente'. Dit geheel drijvend in een 'bouillon'. Koen trekt zijn wenkbrauwen op en begint vol goede moed aan zijn 'maaltijd'. Al na een hap geeft hij het op. Jop maakt het niet uit en hij eet door. Zowel Ilse als ik nemen een hapje en happen vervolgens naar adem als wij deze smurrie doorslikken. De 'bouillon' smaakt naar afwaswater en de 'groenten' lijken op en smaken naar een afgedankte vloerdweil waarmee de vloeren van 40 Chinese openbare toiletten mee zijn schoongemaakt.

Ik word boos en voel mij onmachtig.... Blijkbaar hebben ze hier gewoon een hekel aan buitenlanders en willen zij wel geld aan hen verdienen, maar geen kwalitiet leveren.
We laten het eten staan, krijgen visioenen van dagenlange buikloop en gaan op weg naar een andere eetgelegenheid. Hoewel dit voedsel van goede kwaliteit is, is de lol er voor vanavond af.
Over smaak valt te twisten... In dit geval zal iedereen het met ons eens zijn: over deze culinaire ervaring valt niet te twisten.

Ruut

De geluiden van Dali

Hoe anders dan thuis klinken hier de geluiden. Dat begint al bij het ontwaken. Zo rond zeven uur klinken de eerste tonen van het ochtendappel. Een schetterende trompet roept de soldaten bijeen maar dat niet alleen, het doet de hele stad ontwaken. In de buurt is een basis, we horen het maar hebben het nog niet gezien.
Het geluid doet me ontwaken, maar dat geeft niet want de zon komt op, de dag begint!
Al snel na het trompetgeschal hoor ik de mannen oefenen. Het klinkt militaristisch, vanzelfsprekend, stoer, mannelijk! Een paar keer per dag houden ze schietoefeningen. In het begin dachten we dat er ergens vuurwerk werd afgestoken, Duizendklappers ofzo.

Zo tegen acht uur zet men de muziek aan bij de historische stadspoort, vlakbij ons hotel. Aziatische tonen strelen mijn oren terwijl ik mijn bed uit spring. Wanneer ik sta te douchen hoor ik de schoolkinderen. Vlakbij is een school, bestaande uit een aantal gebouwen en een paar pleinen. Tussen half negen en negen uur beginnen de lessen, horen we. De schoolbel zoemt een paar keer in dat half uur.
Een van die schoolpleinen zien we vanuit onze kamer. Op dit moment, vrijdagmiddag kwart over vijf, horen we daar vandaan al enige tijd een kinderstemmetje door een megafoon schallen. Haar voordracht werd voorafgaan door een soort fanfare-mars. Bijna elke dag horen we dit, soms ook in de ochtenduren.
Het kind maant zo te horen andere kinderen tot het beoefenen van gymnastiek. Ook dit klinkt militaristisch, 'Eigenlijk ook wel een beetje Maoistisch', vinden we. Het klinkt als een kind dat ' bevoorrecht' is, dat van de leraar de andere kinderen mag vertellen hoe het moet. Van weeromstuit zitten wij hier giechelend stramme oefeningen te doen, elkaar bazig terechtwijzend. Heerlijk flauw.

Toen we begin van de middag de stad in liepen, zagen we redelijk wat verkeer. Taxi' s, bussen, personenwagens, vrachtwagens, Tjuk-Tjuks, scooters, motoren en brommers. En fietsen, veelal van die echte Chinese bakfietsen. Opvallend is hoe weinig lawaai het verkeer hier maakt. Dat komt denken wij, voornamelijk doordat brommers en scooters op electra rijden. Grappige gewaarwording was dat in het begin. 'Eigenlijk is zo'n vervoersmiddel van alle stoerheid ontdaan als er geen bult herrie uit komt', zeiden we tegen elkaar.

Verder horen we hier niet veel geluid, behalve dan het geschuur, getimmer en gezaag vanuit de nabijgelegen meubel-werkplaatsen, het getik op plaatjes zilver in de sieradenwinkels en de kakafonie aan muziek (of muzak zo u wilt) uit de talloze eettentjes als we door de stad lopen. En verder de zichzelf een miljoen keer per dag herhalende geluidsbandjes aangesloten op krakende megafoons bij de ingang van de winkels... En tenslotte: het geslurp bij het eten, wat eigenlijk wel zo gezellig klinkt, vinden we, net als het smakken, dat horen we ook dagelijks.

En last but not least: het gerochel en gekwat op straat natuurlijk. 'Wat zullen we dat missen als we dit ' Land van de Duizend Fluimen' hebben verlaten', zeggen we tegen elkaar. 'Als we thuis weer gebukt gaan onder het geraas van al die vliegtuigen. Nou ja, daar vliegen we zelf ook graag mee'.

vrijdag 14 mei 2010

'Maybe tomorrow'


Ik heb een bijzondere relatie met enige straatverkoopsters in Dali. Deze prachtig geklede vrouwen van het Bai-volk verkopen alles wat los en vast zit, maar richten zich met name op de verkoop van de bekende kettingen, armbanden, zilveren munten en beeldjes.
Mocht de verkoopster inschatten dat je wel in bent voor een geestverruimende trip dat sist ze je met olijk lachende ogen: ' smoking Canja?' toe.
Canja is de bij ons bekende marihuana. Deze plant groeit hier in de bergen en de Bai gebruiken het zaad. Voor de toeristen zijn de bloemen weggelegd.

De tactiek van de verkoopsters is, dat zij argeloze toeristen benaderen die aan hun lunch zitten op de vele terrassen hier. Zij hanteren een volhardendheid in de verkoop die respect verdient.
Een veel voorkomende fout van de toerist is, dat hij vriendelijk lachend zegt geen behoefte te hebben aan al dat moois. Echter, hier heeft hij niet op doorgewinterde verkoopster gerekend. Zij luistert niet naar de woorden die uit je mond komen,maar beschouwt de lichaamstaal. Wanneer de mond ' nee' zegt, maar het lichaam twijfel verraadt, dan ben je de klos en wordt het ene item na het andere voor je op tafel gelegd. Zie dan nog maar eens op een nette, maar volhardende manier van deze vrouw af te komen.
Ilse heeft mij vaak op mijn lichaamstaal gewezen in dit soort precaire situaties. Ik schijn hierbij verontschuldigend glimlachend het aanbod van de verkoopster af te wijzen, hierbij mijn lichaam in allerlei bochten wringend, waarvan ik geen notie had, dat ik dat nog kon op mijn leeftijd.....

Nu wij iets langer op de plek van bestemming zijn, hebben wij alle verkoopsters inmiddels wel leren kennen. Met een verkoopster heb ik inmiddels een bijzondere band opgebouwd.
Misschien mag ik het zelfs scharen onder de categorie 'flirten'.
Zij heeft inmiddels door dat ik niets van haar waren wil afnemen en noemt mij inmiddels 'maybe tomorrow'.In plaats van dat zij mij aanspreekt, spreek ik haar tegenwoordig aan als ik haar op straat tegen kom. Met mijn mooiste glimlach treed ik haar tegemoet en zeg dan: ' maybe tomorrow'.
Zij schudt lachend haar hoofd en loopt dan verder.

Op mijn laatste dag in China zal ik haar verrassen. Hoe? Door naar haar toe te lopen en te vragen of zij mij wat wil verkopen. Hiermee zal ik mijn bijzondere band met haar bezegelen.

Homo ludens @ China

Het viel ons in Kunming al op: wat houden ze van spelletjes doen hier! Op de markt, midden in de drukte van een wandelpad zitten ze en spelen. Vaak zijn het vier, vijf man en vrouw om een tafeltje, op krukjes. Ze gaan volkomen op in hun spel. Veelal spelen ze Mahjong, maar ook vaak kaart of Domino. En er wordt fanatiek gespeeld, om flinke stapels Yuan. Het is zeker niet alleen voor de lol.
Hoe nieuwsgierig ook, op deze momenten hebben ze totaal geen erg in ons bezoekers. Als voorbijganger kun je makkelijk blijven kijken en genieten van al wat er omheen gebeurt. Aanmoediging, afkeuring: je hoeft geen Chinees te spreken om te begrijpen wat er gebeurt.

Ook hier in Dali is spelen op straat de gewoonste zaak van de wereld. Eind van de middag, als de handel wat afneemt, gaan ze er voor zitten. Mannen en vrouwen. Opvallend is overigens dat het geen jonge mensen zijn. We schatten de jongsten toch snel rond de veertig.

Er is hier een pleintje, we ontdekten het van de week, dat gemaakt is voor spelen. Talloze stenen tafels met bankjes staan onder de Kastanjebomen. Een zee van petjes en hoofddoekjes zagen we, alle tafels waren bezet. Geroezemoes trad ons tegemoet.
Hier werd ook Chinees schaak gespeeld, althans, zo noemen we het. Het speelveld oogt als dat van een schaak- of damspel. Er staan ook twee kruizen op het bord. De stenen zien eruit als damstenen. Er staan tekens op en je speelt het met zijn tweeen.
Om deze tafels hangt een heel ander soort spanning dan om die waar bijvoorbeeld gekaart wordt. Het is er langer stil, er wordt zachter gegromd en gemompeld en als de speler een zet heeft gedaan, ontstaat direct discussie. Er zijn er altijd wel een paar die vinden dat die zet veel slimmer had gekund.

Voor ons is het prachtig om te zien natuurlijk. Het leven dat zich ook op dit punt, midden op straat afspeelt. De spelende mens in China.

donderdag 13 mei 2010

de koning te rijk in China

Links van mij zit een zwijgende jongeman, zijn haar gemilimeterd. Hij straalt uit dat hij niet wil converseren. Naast hem een Chinese gaste, een jonge mooie vrouw, ook al zo zwijgzaam. Ze logeert hier alleen, net als de jongeman. Tegenover ons de gastvrouw- en heer. Ze hebben alweer zo ontzettend heerlijk voor ons gekookt, het is haast niet te geloven. Echt hemels! Hongerig prikken we van de schalen en laten onze rijstkommetjes nog eens bijvullen. Vandaag hebben we gewandeld en dat is aan onze trek goed te merken. Trek? We hebben HONGER! Ruut laat zijn kom drie keer bijvullen. Vaardig pikken we verder.... 'We kunnen al goed met die stokjes overweg he, zeggen we tegen elkaar.'

Vanochtend na het ontbijt vertrokken we, klaar voor een dagwandeling van zo'n 13 kilometer. Het pad hadden we de dag ervoor al verkend (zie verslag nr. 8). We gaan 'm vandaag helemaal aflopen. 'Zaidjan', roepen we bij vertrek. 'Tonight familydinner??' roept de gastvrouw ons na. 'Offcourse, haochi!', roepen we en dalen de trappen af.
In een lekker tempo lopen we het pad over. De eerste uren komen we niemand tegen, behoudens een paar langbenige medelanders. 'Wat zijn we toch lelijk, he', zeggen we tegen elkaar als we die reuzen aan zien komen. 'Wat zijn we groot en vlezig, he? Dat is toch geen gezicht? Dat wij er ook zo uit zien.... Maar wij dragen geen korte broek, gelukkig...'

Na een kilometer of wat realiseer ik me ineens dat we geen eten meegenomen hebben. Wel een beetje dom van ons, vind ik, we hebben alleen water mee. En dertien kilometer, reken ik uit, dat kost hier in de bergen toch snel een uur of vier wandelen. Tel daarbij op je rust... En dan weer terug. 'Ach', stellen we elkaar gerust, 'aan het eind van dit pad is vast een eettentje, want daar is een kabelbaan.' Gerustgesteld lopen we door. Dan ontmoeten we wandelende Chinezen. Net als de dag er voor lopen ze rustig te kuieren, in kleine groepjes. 'Ni hao! Helloooo.... ' begroeten wij ze. 'Hellooooo...' roepen ze terug en sommigen beginnen een praatje. Soms gewoon in het Chinees en vreemd maar waar, wij begrijpen het. Eentje zegt en gebaart: 'je hoeft geen zonnebril te dragen vandaag, het is toch niet zonnig?' 'Aaah, natuurlijk', zeggen we en doen onze brillen af. 'Jaaaah', roept en doet ze, 'precies!'

Een andere wandelaarster houdt ons een grote zak met heerlijke pannenkoeken gevuld met vijgen voor. 'Xiexie, thank you', roepen we. Hier zeggen wij geen nee tegen. Onze lunch bestaat dus uit dit heerlijke hapje.
Halverwege de middag bereiken we het eind van het pad. Onderweg hebben we ons regelmatig vergaapt aan het natuurschoon zoals een kleine waterval. Wel vreemd dat een groepje militairen juist daar een soort van huttenbouw-achtige kamp heeft opgeslagen. We mogen er vanzelfsprekend weer een lijst invullen met naam, nationaliteit en of we een aansteker bij ons hebben.
Verder zien we de mooiste vogeltjes, zelfs een lichtblauw piepklein exemplaar en een pikzwarte met felrode veertjes. Ongelooflijk.. en aan die meehupsende eekhoorns raken we al helemaal een beetje gewend.

Na die dertien kilometer zijn we moe en... ik moet ontzettend nodig plassen. De pot groene thee die ik bij het ontbijt leeg slobberde, moet eruit. Al de hele weg hield ik me in. Maar nu zie ik een washroom zoals dat hier heet. De wc blijkt een plasgoot te zijn. Nog ingewikkelder piesen dan een franse sta-wc, vind ik dit. Maar geen tijd voor twijfel nu, ik knap bijna uit elkaar, schort mijn jurk op, trek mijn slip naar beneden, hurk en plas en plas en plas. Volgens mij plas ik de hele rivier vol. En alles netjes IN die goot. Ruut onderwijl bespiedt mij en dat doet hij zoals gewoonlijk door de lens van zijn Pentax. Ja, ja, ik sta er weer mooi op. Gehurkt, met vechtpet op... echt, geen gezicht.

We besluiten slim te doen en terug te gaan met de kabelbaan en in het dal een taxi terug te nemen naar de andere kabelbaan naar Higherland Inn. Deze kabelbaan is een hele echte met gesloten kabines. Als we eenmaal zo'n 1000 meter boven een kloof wiegen, heen en weer wapperend in de harde wind, begrijpen we waarom hier geen open bakjes zijn. Doodeng vind ik het, mijn handen zweten ervan.

De uitvoering van ons terugkeerplan verloopt van een leien dakje en in een mum van tijd zijn we weer boven, bij Higherland Inn. Daar brandt de houtkachel en staan de pannen op het fornuis. Een huisvriend wakkert het vuur aan, wij schuiven aan met een boek.
Na het eten schuiven we opnieuw voor de kachel. De gastheer speelt onderwijl aan tafel een kaartspel met zijn vrienden. De gastvrouw leest, de huisvriend moedigt zijn vrienden aan en Ruut en ik.... wij voelen ons de koning te rijk in China.

Up in the CanShangmountains

Voordat we vertrekken uit het MCA-hotel..... dat heeft wel even tijd nodig. Ruut is in alle staten want hij is zijn paspoort kwijt. Nergens meer te vinden. Paniekerig keert hij alles binnenste buiten onderwijl prevelend: 'Hoe kan dat nou, hoe kan dat nou.... hij zat gewoon in mijn spijkerbroek.' Ik neem de rol van de helper op me. ' Wanneer heb je 'm voor het laatst gebruikt? Denk goed na, zie het voor je. Niet vanuit je paniek handelen, rustig blijven.... ' Niks helpt echter. Het enige dat we kunnen bedenken, is dat het kleinood in de rugzak zit die Koen mee heeft. We vragen ons af of we nu wel verder kunnen reizen.
De vriendelijke receptioniste regelt het voor ons. Ze belt het paspoortnummer door naar High Lander Inn , ons volgend verblijf en regelt meteen tickets voor de kabelbaan. Zij en Anui, althans, zo noemen we hem, brengen ons weg. Onderweg halen we de tickets op. ' Tot donderdag, tot ziens' , zeggen we bij het afscheid.

Helemaal blij stappen we wat later in de kabelbaanstoel. Hoger en hoger wiegen we, onder ons prachtig lover en bloeiende struiken en bloemen. Minstens net zo mooi als het natuurschoon maar toch een beetje eng zo onder een kabelbaan: de bergrug onder ons blijkt een begraafplaats.
Er liggen honderden, misschien wel duizenden graven. Een graf bestaat uit een stenen tunneltje, dat tegen een heuveltje aan is gebouwd. Het graf bevindt zich deels in het heuveltje. De ingang ligt naar het Oosten. Voor de graven liggen wierookstokjes en veel, heel veel papiertjes.

Boven gekomen mogen we nog een bijzonder steile trap op. Dat valt niet mee. Hijgend als molenpaarden en mopperend op onze slechte conditie klimmen we door. Helemaal vreemd is het overigens niet, we zitten hier toch 2500 meter boven Dali. Dat ademt wat moeizamer.
De 100 meter trap – zoals onderop aangegeven - blijkt toch wel snel zo'n 300 a 400 meter te zijn. Onderweg moeten we nog een bureaucratische handeling verrichten bij een militaire post. Een formulier invullen met onze namen, land van herkomst, de tijd en of we een aansteker bij ons hebben Trouwhartig vullen we alles in, ons onderwijl afvragend wat die vijf man sterk daar nou verder de hele dag doet in dat wachtershuisje.

De Higher Land Inn is een verzameling barakjes met een receptie, welke tevens dienst doet als huiskamer en eetgelegenheid. Een relaxte sfeer hangt hier, hippie-achtig. Overal vrolijke beschilderingen. Het wc-hokje bijvoorbeeld is in allerlei vervagende groentinten geschilderd en heeft 1 glazen wand, waardoor je al plassend uitkijkt over de vallei, Dali en in de verte het meer.

Onze kamer in psychedelische kleuren beschilderd, roze olifanten, bloemen, vogels en heeft een betonnen vloer. En... dat kan geen toeval zijn, op de de deur staat een afbeelding van Rintin met zijn hondje..... Dezelfde decoratie als wij gebruiken voor dit reisblog.

We maken een stevige wandeling door het CanShanggebergte, maar houden ons aan het mooi aangelegde pad. Om ons heen weer dat overdadig lover, bloeiende bloemen en struiken. Prachtig gesteente, soms koolzwart, dan weer allerlei bruin- en beige-tinten. En of het de gewoonste zaak van de wereld is trippelt er regelmatig een eekhoorntje voor ons uit. Vanuit de bomen klinken allerlei voor ons onbekende vogels. Eentje zingt een drietoon, Toe Die Doe Toe Die Doe.

Lekker moe komen we terug bij Higher Land Inn en rusten wat uit in onze barak. 's Avonds wordt er voor de aanwezige gasten gekookt en gebruiken we gezamenlijk de maaltijd; Chinees eten zal nooit meer de lading hebben die het voor onze reis had.... De groep van zes waaronder de waardin en haar vriend, neemt plaats rond de tafel en ook wij zetten onze grote Hollandse achterwerken op de piepkleine rieten stoelen. ' Haochi', zeggen we tijdens het eten tegen de gastvrouw- en heer, wat betekent: smakelijk. 'Xiexie', zeggen ze maar verbeteren de uitspraak. Je zegt geen Tsjie maar Tsje.

De conversatie aan tafel verloopt in het Engels. We raken in gesprek met Anja, een Zwitserse, die al een jaar aan het reizen is en eigenlijk niet goed weet wat ze nu verder nog moet. Het gesprek gaat over keuzes die mensen in het leven kunnen maken, waarbij we ons daar vaak niet bewust van zijn. Denk bijvoorbeeld aan de 'huisje, boompje ,beestje' variant; hoe vaak zal dit geen keuze zijn die gemaakt is vanuit en zekere sociale wenselijkheid in plaats van dat het een bewuste keuze is....

Na de maaltijd praten we nog wat door onder het genot van de warmte van de snorrende houtkachel. Omdat er geen electriciteit is gaan we met de kippen op stok en dromen psychedelische dromen over roze olifantjes enzo, weetjewel....

maandag 10 mei 2010

het voorlopige vertrek



Nu we twee dagen als gezin weer samen zijn, spelen emoties op. Gevoelens van geluk worden afgewisseld met gevoelens van twijfel.
De aanwezigheid van Jop, die prachtig in balans is en zoveel rust en wijsheid uitstraalt, maakt ons allemaal gelukkig. Gedurende de dag slaat bij Ruut echter twijfel toe of de familieband blijft bestaan als Jop geestelijk zo blijft groeien. Dergelijke gevoelens spelen bij hem soms zo hoog op, dat een stevige omhelzing nodig is tussen hem en Jop.

Jop oefent 's middags Tai-Chi in de tuin van het hotel. Zijn bewegingen zijn soepel en gracieus. Als hij oefent, is hij in zijn element. Ruut legt het vast op een filmpje om daar later nog eens van te kunnen genieten. Opvallend aan Jop zijn zijn ogen; die stralen van binnenuit. We zien dat zijn bewustzijnsniveau zich op een ander niveau afspeelt dan dat van ons.

Vanochtend ontbijten we samen in de tuin van het hotel voordat de broers naar Wu Wei Se (wat betekent: Zonder Inspanning), de tempel vertrekken. We merken aan Koen dat hij talmt om het ontbijt af te ronden. Zou hij toch een beetje op zien tegen het bezoek aan de tempel? Zou hij moeite hebben om ons los te laten? Jop heeft er duidelijk zin in. Voor hem wordt het een soort van thuiskomen. Vorig jaar was hij daar namelijk al eerder om te trainen.

Uiteindelijk zijn de tassen gepakt en gaan we op weg naar de bus. Het plan is, dat zij zich laten afzetten bij de trap aan de voet van de berg. Volgens Jop kost het ongeveer een half uur stevig doorstappen om de tempel te bereiken. Ons ouderlijk, zorgzaam voorstel om toch vooral een taxi te nemen 'tot voor de deur' wordt weggewuifd. 'We lopen wel' , zeggen ze. Wij denken dan vooral aan de zware tassen en koffer die ze mee moeten sjouwen de berg op, maar laten de keus aan hen.

Met zware bepakking lopen de broers even later door het stadje. Wij lopen in hun kielzog en af en toe schiet Ruut een mooi plaatje van de mannen. Jop heeft het tempo er goed in en Koen lijkt het zwaar te hebben. Dit laatste erkent hij even later ook, hij ziet ineens de trap naar de tempel voor zich, kan zich voorstellen hoe zwaar het sjouwen is …. om over het zware trainingsprogramma maar te zwijgen.... ' “Tja', zegt Ilse, 'het aanbod geldt nog steeds hoor, dat van die taxi.'
Koen wordt gered door een taxichauffeur die vlakbij de bushalte staat. Hij biedt de broers aan ze naar het tempelcomplex te brengen. Toch wel dankbaar gaan ze er op in en gooien hun bagage in het busje. We omhelzen elkaar nog eens en Ruut maakt rare, niet ter zake doende opmerkingen. Dan gaan de broers zitten, de chauffeur start het taxibusje en daar gaan ze. Wij, baba en mama, zwaaien ze uit.

Hand in hand lopen we terug door het stadje, elk in gedachten verzonken: de ontmoeting, de voorbije dagen, het ontbijt, het (tijdelijk) afscheid, hoe ze daar straks hun spullen uitpakken en beginnen met trainen... ...
'Wat een bijzondere reis is dit toch', vinden we. Niet alleen vanwege China, de andere cultuur, de mensen maar ook vanwege de ontmoeting en het mooie samenzijn van ons gezin en de broers.

Eind deze week treffen we elkaar weer. De broers hebben dan anderhalve dag vrij en komen weer naar Dali. In het weekend vertrekken ze weer naar Wu Wei Se. In de tussentijd brengen wij een bezoek van een paar dagen aan de bergen. We verblijven dan in Highlander Inn. We weten nog niet of daar internet en WiFi is.... Maar goed, ook wij keren daarna terug voor een paar dagen naar Dali, naar ons huidig hotel.





NB
Vanuit China kunnen wij niet bij blogspot vanwege censuur. Zwager Peter Marinus plaatst de logjes op dit reisblog. Waarvoor onze grote dank. XieXie PiPi.

zondag 9 mei 2010

naakt spaghetti eten

We verblijven in de tuin van het hotel, zitten in de schaduw onder een afdakje aan tafel.
Tegenover me zitten ze, de twee broers. Geigei en Dieediee: grote broer en kleine broer. Ze eten spaghetti, vegetarische welteverstaan en ze eten het met ontbloot bovenlichaam. Hun Chinese jasjes hebben ze uitgetrokken. Niet alleen omdat ze het warm hebben door de Tai Chi oefeningen maar ook omdat ze bang zijn voor tomatenspetters op hun nieuwe kleren. Vanochtend kochten ze hun jasjes in het centrum van Dali, waarbij ze veel bekijks hadden. Een paar keer bleef een groepje mensen zelfs staan kijken naar de twee broers. Naar Kenshi Jop die oogt als een Aziaat maar toch duidelijk anders is en wel Chinees spreekt. Hij lachte en sprak de kijkers toe. Koen die met zijn 1.90 indruk maakt en hetzelfde jasje als zijn broer kocht maar dan in het blauw, lachte verlegen.
En dan nu eten ze spaghetti. ' Haha, naakt spaghetti eten', zeggen ze tegen elkaar terwijl ze hun jasjes uittrekken. Wij, baba en mama, zitten, kijken en glimlachen.

de ontmoeting

Reisverslag 5: de ontmoeting
Vandaag, Zaterdag besluiten we dat we zin hebben in een europees ontbijt en gaan daarom op weg naar een restaurantje dat dit ontbijt serveert. Ilse en koen gaan vast vooruit, omdat ik geld moet pinnen om onze deviezen weer aan te vulllen.
Na deze banale handeling uitgevoerd te hebben, loop ik in de richting van het restaurantje waar we afgesproken hebben. Vlak voor dit restaurant zie ik opeens Ilse en Koen aan een tafeltje zitten …
Tegenover hen zit een man met een paardenstaart in een witte jas... JOP!
Verbouwereerd ga ik naar binnen. Jop staat op om mij te begroeten,Ilse en Koen bekijken het tafereel met verwachting.. Door emoties overmand sla ik mijn armen om mijn zoon en geef hem een reuze ' hug'. De ontmoeting tussen Ilse, Jop en Koen had al eerder plaats gevonden en was emotioneel.

Jop is 5 minuten voor onze ontmoeting met de bus aangekomen in Dali, drie dagen na zijn vertrek uit Laos. Hij is vermoeid, maar schittert. Zijn ogen sprankelen en stralen een enorme rust uit. We worden overspoeld door liefde voor elkaar.
De ontmoeting met Jop heeft een mooi effect op Koen; nu pas merken we dat Koen zijn broer enorm gemist moet hebben de laatste drie jaar, ook al beweerde hij, bij eerder navragen, van niet. De jongens converseren in een mix van Engels en Nederlands met elkaar. Jop spreekt chinees en later blijkt, dat hij ook de schrijftaal machtig is.
Nadat we gezamenlijk het ontbijt genuttigd hebben, nemen we Jop mee naar het hotel waar we verblijven.
Jop probeert wat te rusten, maar komt ons korte tijd later toch weer gezelschap houden. Er wordt veel gesproken, er worden ervaringen uitgewisseld, familieaangelegenheden worden uitgewisseld.
We overhandigen Jop de brief die oma Rie voor hem geschreven heeft met haar zere vingers. Jop ontvangt de brief in liefde en leest hem in stilte. Zo brengen we de middag door; pratend, luisterend, zwijgend.

Aan het eind van de middag gaat Jop inkopen doen voor zijn verblijf in de Shaolintempel, genaamd Wu Wei Se ('zonder inspanning').
Uiteraard gebruiken we samen de avondmaaltijd in hetzelfde restaurant als waar wij elkaar die morgen ontmoet hebben.
Moe van alle ervaringen van deze dag gaan wij vroeg naar bed.

zaterdag 8 mei 2010

De wandeling

Het wachten is op Kenshi Jop, zou hij komen vandaag of niet? We weten het niet en durven daarom niet goed en route te gaan. We besluiten tot een wandeling in Dali. 'Laten we de bergen in gaan', zegt Koen. Zo gezegd, zo gedaan. We steken de weg over, de weg naar Tibet overigens en belanden in een wijkje. Daar zien we een van de vier Pagodes liggen. Mooi punt om naar toe te lopen, vinden we en lopen door straatjes, steegjes en over landweggetjes. We vinden de weg naar de Pagode niet en raken lichtjes gefrusteerd, beginnen wat te kibbelen zelfs. 'Kom', zegt Koen en betreedt een terrein waarover een paadje loopt. We lopen over wat een erf lijkt van een aantal huisjes. Net als we ook hier bot lijken te vangen, roept een van de bewoners ons. Springerig wenkt hij, allerlei dingen roepend die wij natuurlijk niet verstaan. Wij wijzen naar de Pagode, maken loopbewegingen maar daar heeft deze man geen boodschap aan. Hij is geinteresseerd in ons en wil dat we meekomen.
Okay, besluiten we, lopen achter hem aan en belanden in wat van buiten een schuur lijkt maar van binnen een tempel is. Bij het betreden buigen we en vouwen onze handen. De man kijkt trots. Er staan wel zo'n acht grote Buddha-beelden. Op het altaar talloze bloemen, etenswaren en andere offer-achtige dingen in schaaltjes, tot en met een dode slang aan toe. In een hoekje ontwaren we drie omaatjes, slurpend aan hun noedels. Ze slurpen rustig door terwijl wij op een bankje plaats nemen. De man haalt bakjes noedels voor ons en maant ons tot eten. Lachend kijkt hij toe hoe wij stuntelen met onze stokjes. Als Ruut een slok water wil nemen uit zijn fles, bekijkt de man dit afkeurend, pakt de fles, ruikt eraan en gebaart van: 'echt waardeloos, dit'. Hij haalt een andere waterfles en drie rijstkommen, vult ze en laat ons ervan drinken. Ja, ja: pure Spiritus, dit! Beleefd nippen we ervan. Eigen stook, da's duidelijk. Dan mogen we buiten zitten, er is inmiddels een tafel met bankjes voor ons neergezet. Er wordt nog meer eten gehaald: verschillende soorten kroepoek, een zak met zaadjes om te knabbelen.
Ondertussen komen een paar vrouwen met grote hanen onder de arm aan. Eentje hangt slap van de stress, de ander kukelt vrolijk door. Ze knielen met de beestjes tussen hun benen geklemd voor het altaar en beginnen een gebed van een half uur. Wij eten rustig door en praten in gebarentaal met onze gastheer. Hij blijkt geestelijk mindervermogend – dat maken we op uit zijn manier van doen - en is waarschijnlijk de grootste afnemer van zijn eigen stookwaar, maar communiceert als de beste. We begrijpen precies wat hij van ons wil weten. Onder andere hoe oud we zijn. Ruut maakt hij duidelijk dat hij mij wel aantrekkelijk vindt. Als ik daarop wil toosten met hem, kruipt hij giechelend tegen Ruut aan. We zijn vertederd. Ook door de gastvrijheid van de andere familieleden die overigens doodrustig doorgaan met hun religieuze ceremonie. Blijkbaar hebben ze iets te vieren vandaag... we weten het niet.
Achter ons worden de hanen afgevoerd naar een plekje achter een boompje. Onze gastheer springt op en doet zijn werk. Snijdt ze de strot door. De vrouwen beginnen direct met plukken. Daarna schuift hij weer bij ons aan tafel en kwebbelt door. Zijn handen, toch al niet zo schoon, zijn nu nog een graadje vuiler. Hij haalt weer kommetjes, gevuld met een soort fijn griesmeel en honing. Een vrouw schenkt er kokend water op en et voila: ons toetje is klaar! Om ons heen nog steeds die ceremonie. Een paar vrouwen begint een prachtig haast meditatief gebed in het tempeltje zichzelf begeleidend met belletjes. Wij lepelen ons toetje op en krijgen een tweede portie. ' Xiexie' zeggen we telkens weer, 'dankjewel'.
De man schept een beetje op over zijn werkje van zojuist: het slachten van de hanen. Wij maken bewonderende geluiden, kukelen wat en maken keel-doorsnijdgebaren. 'Ja, ja', schudt hij en kijkt trots. Zijn moeder, een prachtige oud dametje, schuift aan en communiceert met ons. Zij is mamma, wijzen de mannen en kijk, daarbij naar mij wijzend: zij is ook mamma. Wij vrouwen kijken elkaar aan, glimlachend. Moeders onder elkaar.
Dan vinden we het toch wel weer tijd om te gaan. Hevig teleurgesteld pakt de gastheer mijn arm, wil dat wij blijven, kip mee-eten. 'Nee', gebaren we, slaan hem zachtjes op zijn schouder, 'we gaan echt weer'. We lopen iedereen langs en buigen, vouwen onze handen, zeggen xiexie, maken nog wat foto's en verlaten het terrein. Onze gastheer begeleidt ons nog een stukje naar de weg, zwaait en keert terug naar zijn familie.
Dit was een prachtige wandeling, besluiten we als we weer terug in ons hotel zijn. Echt prachtig!

donderdag 6 mei 2010

rijstverslag deel 3


Reisverslag 3:
Deze dag is een bijzondere dag voor ons geworden....
Via een chauffeur verbonden aan het hotel krijgen we de gelegenheid de omgeving te bekijken. Zo brengt hij ons, op ons verzoek, naar de Shaolintempel in de bergen. De tempel, genaamd Wu Wei Se, werd door onze oudste zoon Jop voor langere tijd bezocht. Hij werd hier onderwezen in Kung Fu.

Het tempelcomplex is gelegen in de bossen en er heerst een serene rust, welke 'verstoord' wordt door de vogels. Het complex bestaat uit een aantal tempels en bijgebouwen. Een centrale plek wordt ingenomen door een duizend jaar oude boom. Het oudste gedeelte van de tempel is eveneens duizend jaar oud. Bij de ingang daar naar toe staat het beeld van een lachende Boeddha. De binnenplaats wordt afgegrensd door de verblijven van de 'leerlingen', waarvan een aantal van buitenlandse afkomst is. Zij verblijven hier voor de duur van enkele weken tot jaren. Of het nu suggestie is of niet; er hangt een speciale sfeer in en rond het complex.

Voor ons is het bezoek aan het trainingsveld heel bijzonder, omdat wij daar de plek herkennen waar een foto is gemaakt van Jop in een bepaalde Kung Fu- houding.
Stil worden we ervan..... We begrijpen nu heel goed wat Jop hier naar toe gebracht heeft destijds en waarom zijn pad loopt zoals het loopt. Onder de indruk en bewust van onze emoties verlaten we het tempelcomplex.

Binnenkort, na onze ontmoeting met Jop, zullen Jop en Koen samen een aantal weken naar de tempel vertrekken om daar samen onderricht te krijgen in Kung Fu.

Onze rit brengt ons verder naar het grote meer waar wij op uit kijken. Ook bezoeken we diverse dorpen, waar we bij een familie terecht komen die met vier generaties bijeen wonen. Oma, met ontstoken ogen, brengt haar dagen door achter het weefgetouw in een kleine volgepakte ruimte; haar rappe dochters zorgen voor de verkoop.... juist je raadt het al: met een tafelkleed en een shawl besluiten we daar ons bezoek.

Later op de avond kuieren we wat door Dali en vragen ons af hoe de Chinezen tegen ons aan kijken, tegen ons Hollanders.' Zouden ze ons te directief vinden, onbeleefd dus? Of te soft juist, makkelijk in te pakken? We kunnen dagelijks op elkaar oefenen hier in Dali, wij en de inwoners. Want reken maar van yes dat ze van alles aan ons proberen te verkopen. Van eten tot trips door de bergen tot kleding, sieraden en zelfs dikke joints. Dat laatste notabene verkocht door prachtige oude dametjes, veelal met van die Tibetaanse stoute oogjes. En wij maar xiexie zeggen, dankjewel, netjes als wij zijn.
Aan het eind van onze wandeling belanden we bij een open lucht bioscoop. Op het filmdoek een moderne chinese opera. Hilariteit alom en we zien als snel waarom: een lange jongeling, backpacker, gekleed in een paars-blauw trainingsjack en een rood-grijs geruite broek zingt met lichtelijk valse bariton een chinese schone toe vanuit een bootje. Zij bekijkt hem minzaam lachend maar kiest voor een ander. Een prachtige Chinees natuurlijk. Dan komt er een zangeresje uit het koor naar voren. Verscholen achter haar waaier zingt zij de backpacker lieflijk toe. Als ze de waaier weg haalt, ligt het publiek in een deuk, want het is geen zij, maar een hij. Een travo dus die in het Engels tegen de backpacker lispelt: I love you. Die valt van schrik in het water! Nog meer gelach zowel om ons heen als op het filmdoek. Tja, zo kijken ze dus tegen ons aan. Het is duidelijk. Watjes, onflatteus gekleed, lekker dommig helemaal verliefd op die mooie Chinezen. Lichtjes beschaamd lopen wij snel weg uit het publiek, voor het eind van de film. Want je moet weten, die backpacker leek verdacht veel op Ruut, behalve die geruite broek dan.. hahahaha! Ik ben dol op ze, die Chinezen!!

woensdag 5 mei 2010

wilde lotus deel 2

Deel 2:
Vanuit Kunming vertrokken we met de taxi van het hotel naar het busstation. Toen pas beseften we dat wij in een werldstad waren beland:hoogbouw, wolkenkrabbers, een uitgebreid snelwegennet. Een stad met 6 miljoen inwoners....
De taxirit leek op een gegeven moment een scene uit een James Bondfilm; stoffige drukke straten,door elkaar rijdend en claxonnerend verkeer, een lijk juist ingepakt in een body-bag op straat. Het busstation is niet aan te raden aan hen die last hebben van vermijdingsangst of een mensenfobie: een kakafonie aan luid door elkaar heen pratende mensen, mensen met allerlei bepakkingen. Op goed geluk een kaartje naar Dali gekocht waar we, dankzij een behulpzame man naar de juiste bus werden gebracht.

De rit naar Dali nam 4,5 uur in beslag en liet ons het achterland van China zien; de bekende rijstvelden, oude dorpen, ploegende waterbuffels en hardwerkende mensen op het land gekleed in de meest kleurige kleding.
In het begin van de busrit rook het behoorlijk naar smog van de stad. Eenmaal in de bergen bleef deze geur aanhouden en kwamen we erachter dat de oma die achter ons zat verantwoordelijk was voor deze ernstige vorm van luchtverontreiniging; haar ontbijt had waarschijnlijk bestaan uit rauwe knoflook.
Eenmaal in Dali namen we de eerste de beste taxi die ons afzette in Dali Old town, waar we een appartementachtig hotelletje vonden met aan de voorkant uitzicht op het meer en de achterkant op de majestueuze bergen.

En dan nu over de kinderen van China. Wat zijn ze mooi! Beeldschoon, echt, er is geen ander woord voor te bedenken. Het een-kindbeleid leidt ertoe dat elk kind gekoesterd, geknuffeld en verwend wordt. Ze zijn werkelijk prachtig gekleed, niks lijkt te gek. Tel daarbij op hun fijne gezichtjes en popperige lijfjes, dan begrijpen jullie toch wel hoe wij hier lopen te smelten van de sentimenten. En ze zijn ook gewoon heel erg lief. Niet vervelend, verwend of onopgevoed, maar gewoon: lief.
Wat zo grappig is, is dat ze vaak van die broekjes zonder kruis dragen. Parmantig steken hun billetjes eruit. Als ze een plasje moeten doen, tilt pa of moe ze hopla, zo op en pssst, ze piesen zo op straat. Doodnormaal hier, blijkbaar. En dan lopen wij hier zo van: 'ooooh, wat lief!'
We vroegen ons wel af wat de gevolgen zijn voor de sociale omgang, al die een-kind-gezinnen. Geen oudste kind en jongste kind-perikelen in een gezin, geen zusternijd of broedertwisten. Kinderen zoeken elkaar op op straat, dat is duidelijk merkbaar. Er wordt wat afgespeeld buiten. En wat zal school belangrijk voor ze zijn.

Over school gesproken. Wat we opmerkelijk vinden is dat schoolkinderen zo graag Engels met ons willen praten, maar het haast niet durven. Alleen als ze in een groep zijn, durft er iemand soms ' helloooo' te roepen, vaak gevolgd door ' ni hao!' Helloooo, ni hao!? En dan heel veel gegiechel erachteraan. Als wij; ' hello, how are you?' antwoorden, giechelen ze alleen maar harder. Van Joe Chai uit Shanghai, een chinees die we ontmoetten, leerden we dat Chinezen wel Engels op school leren maar dat ze het voornamelijk leren lezen en schrijven. Ze leren het niet goed spreken. Dat is jammer, want ze willen heel graag met ons praten, ze zijn zo nieuwsgierig.
Wij ondertussen doen ons uiterste best wat Chinees te leren. We vinden het erg moeilijk. Voor je het weet spreek je een woord verkeerd uit, begrijpen ze er werkelijk niks van. We hopen het de komende weken wel wat beter onder de knie te krijgen, want helemaal niks kunnen zeggen in het land van verblijf, dat is niks voor ons.
Dus wat zeggen we dan? Zaijian! Tot ziens!

Ps Onze zoon Kenshi Jop mailde dat hij deze week nog naar ons toekomt. Hij verblijft nog voor een paar dagen in Laos en komt dan ook naar Dali.

dinsdag 4 mei 2010

wilde lotus

Dag 1:
Nooit hebben wij ervaren wat een 'jet-lag' betekent. Inmiddels kunnen wij daarover meepraten. Vliegen naar het Oosten betekent een nacht inleveren in een ongemakkelijke houding in zo'n vliegtuigstoel. Na de pittige vliegreis naar Beijing moesten wij ons bij een andere balie melden voor de binnnenlandse vlucht naar KunMing. We werden van het Chinese kastje naar de bekende Chinese muur gestuurd, maar werden uiteindelijk toch geholpen. De vermoeidheid die ons overviel was zo intens dat we zelfs staande konden slapen, wat dan ook bijna gebeurde.

In KunMing 's avonds om 20.00 uur aangekomen waar wij door behulpzame Chinezen aan een hotel werden geholpen. Al snel stortten wij ons in een diepe slaap.

De volgende ochtend viel het eerste Chinese ontbijt ons ten deel; noedels met sambal. De tweede gang: gebakken eieren, gestoofde groenten, stoombroodjes, etc en dat alles natuurlijk te verorberen met stokjes... Dat laatste is best nog een toer en leidde tot enige frustratie.
Bij het ontbijt viel ons al op, dat we de aandacht trokken met ons Europees uiterlijk. Geheimzinnig gelach viel ons ten deel, waarbij Koen zich vaak afvroeg of we niet uitgelachten werden.
Ook op straat zette dit zich voort; stiekum aan- en nagestaard worden.
Ik ontwaarde een massagesalon wat mij heerlijk leek gezien onze vermoeide lijven. Toen ik Ilse hierop opmerkzaam maakte, namen we ons voor bij de eerstvolgende naar binnen te gaan omdat de masseuses hier druk bezig waren. Bij de volgende salon leek het rustiger. Toen wij naar binnen stapten en de aanwezige mannen met witte jassen opsprongen en ik de vraag stelde of hier ook ' massage' gegeven werd, met de daarbij behorende gezichtsmassagegebaren, keek ik in de ongelovige gezichten van twee tandartsen die hier hun praktijk hadden. Opgelaten vervolgden wij onze weg.

Het straatleven in KunMing is overweldigend. Overweldigend mooi, vol van kleuren, geuren en geluid. Overal wordt handel gedreven, gekookt, gegeten. Kippen worden onthoofd waar je bij staat, evenals kikkers en eenden. Op de markt passeerde ons een prachtige chinese met een allerliefste glimlach. Ik dacht nog: wat een snoepjes toch, die vrouwen hier.... Totdat we tijdens het passeren de versgeslachte hond in haar brommermandje ontwaarden. Met van die grote blikkerende tanden. En toch zag ze er lief uit, deze Wilde Lotus op haar Solex.

Wij vinden de mensen hier prachtig. De ouderen tanig en traditioneel, sommigen nog met een Mao-pet op. De jongeren hip gekleed en wild gekapt, de meiden vaak op werkelijk onmeetbaar hoge hakken en in miniscule rokjes. De jongens in streetwise stadskleding met dure merkschoenen aan hun voeten. En klein zijn de jongeren echt niet meer. China verwestert, zoveel is wel duidelijk. Het oude en het nieuwe zie je hier dwars door elkaar. Nieuwe hoogbouw, versgeplaveide lanen waarover zowel BMW's en Audi's als bakfietsen en oude brommers rijden. Handelaars lopen met hun manden een een juk, bungelend op de schouders.
En dan hebben we het nog niet eens over de kleine kindjes gehad. Die zijn zo mooi! Maar daarover later.